Katja Urban: schrijven en leven

Schrijfster, biografe, schrijfcoach, schrijfdocente en verhalenvertelster



vrijdag 26 november 2010

Een boek groeit

Geen inspiratie? Schrijversblok? Het idee voor uw boek niet rond krijgen? Tip van de week: gewoon beginnen, want het groeit vanzelf!

De afgelopen weken zat ik in mijn maag met een boek dat ik voor een klant moet gaan schrijven. Een boek over een heel specifiek product, gecombineerd met het levensverhaal van de eigenaar/directeur. Dat is op zich al een uitdaging, want hoe koppel je het product aan een levensverhaal? Maar vanuit het denkkader van een biografe lag die link voor de hand: ik zou in het eerste interview steeds weer aansturen op de vraag "Wat is er in je leven gebeurd dat dit product je zo raakt? Dat het een passie is geworden? Dat je er een gevecht voor wilt aangaan met de gevestigde concurrentie?" Ik vermoed dat er in verschillende levensfasen aanknopingspunten liggen die deze gepassioneerdheid verklaren, ja, zelfs een logische stap doen vormen. En ik hoop dat als ik die aanknopingspunten kan vinden, ik ook een manier kan vinden om de productfoto’s met hun beschrijvingen in een logische volgorde kon plaatsen. Misschien tussen flarden van het levensverhaal heen, misschien apart in twee boekdelen, misschien nog anders.

Ter voorbereiding op het eerste interview, bladerde ik in catalogi van concurrenten en struinde ik het internet af. Enerzijds om kennis te maken met het product en de wereld daaromheen en anderzijds om met de vraag te kunnen stoeien hoe ik het nieuwe boek onderscheidend van de concurrentie kon maken. Nee, niet onderscheidend, maar met kop en schouders erbovenuit stekend en het daarmee ook interessant makend voor nieuwe doelgroepen. Dat het meer dan een catalogus zou worden door het levensverhaal, was al een eerste stap. Maar dan? In de catalogi van de concurrentie vond ik de productfoto’s technisch prachtig, maar verder ronduit saai en eentonig. Wat was het verhaal achter elk product? Wat kun je ermee? Wat vertelt het je? De fotografen waren allemaal mannen met oog voor techniek. Ik plaatste een vraag erover op LinkedIn in een discussiegroep waar veel fotografen in zaten, en kreeg gelukkig tal van reacties dat het anders kon. Alsof het zo moest zijn, bood een lokale fotografe wiens creatieve werk ik eerder had bewonderd, aan om eens met mij te brainstormen en voorbeelden te bekijken. Ik raakte enthousiast. Tal van mogelijkheden om het levensverhaal van de man en de verhalen van de producten binnen de rode draad van zijn passie vorm te geven stuiteren door mijn hoofd.

Ik heb nog geen letter op papier en wil nog een boel lezen over de achtergronden van het product. Want als verhalenverteller, geprikkeld door de ideeën van de fotografe, speel ik intussen ook nog met een ander ideetje: per productcategorie een piepklein fictieverhaaltje over de betekenis van zo’n product in het leven van bijvoorbeeld een meisje dat boos is op haar mama. Vijf regels. Of over het product in het leven van een vrouw die zich verheugt op de komende 18e verjaardag van haar zoon. Of nog anders. En dan een foto erbij van het product met een model op de achtergrond die bijvoorbeeld de hoofdpersoon uit dat fictieverhaaltje zou kunnen zijn. Of een accessoire uit dat verhaaltje. Of een symbool uit het verhaaltje als achtergrond: aarde of vuur of water?

Ik zie het boek weer helemaal zitten. Van een blok in mijn maag is het in een paar dagen uitgegroeid tot een bron van ideeën vol potentie.

Nu nog mijn klant overtuigen…

vrijdag 19 november 2010

Klaasdichten

De tijd van het zoeken naar rijmwoorden in een ritmische kadans is weer aangebroken. Eén ding heb ik door de jaren heen wel geleerd: een schrijfster van biografieën en verhalen is niet automatisch een begenadigd dichteres. Wat kan ik me in de poëzie toch een krakkemikkige amateur voelen.

Zo niet als kind, dus misschien moet ik weer eens op zoek naar het kind in mezelf. In mijn kinderdagboeken staan ellenlange lappen van Klaasgedichten volgestouwd met grappen en grollen over mijn slachtoffer uit de familiekring. Ik herinner me dat ik direct na het trekken van het lootje begon met het samenstellen van een zwartboek. Daarin schreef ik alle dingen die mijn slachtoffer dat jaar had uitgevreten of die hem waren overkomen en waar ik maar enigszins de draak mee kon steken. Ook het verlanglijstje hielp: een moeder die om degelijke, witte, linnen zakdoeken vroeg, kon uiteraard rekenen op een uitgebreide poëtische verhandeling over hoe zij zich ’s ochtends vroeg ontdeed van het nachtelijk opgehoopte lichaamsslijk. Misschien wel verpakt in een enorme hoestbonbon als surprise met een handleiding erbij voor een hilarische zoektocht naar de best werkende anti-hoest snoepjes waar je niet dik van werd. Er zal vast een uitgebreid assortiment van het genoemde snoep in de surprise hebben gezeten.

Dat had ik natuurlijk niet van een vreemde. Mijn familieleden deden niet voor me onder. Ik herinner me dat ik als kind vaak waardevolle dingen kwijt was: mijn viool in de schoolbus laten liggen, mijn horloge van het nachtkastje onder het matras verdwenen, een jas bij een vriendinnetje (in Duitsland) laten liggen, etc. Dat kwam mij op een enorme pot ‘vergeetpillen’ te staan met uiteraard een doktersrecept erbij vol grappen over mijn vergeetdelicten.

Maar hoe zetten wij vroeger nou zo’n doktersrecept of handleiding in elkaar? Ik herinner me dat de limerick favoriet was: een vast ritme en rijmschema, dat je alleen nog maar hoefde te vullen met woorden. Eén grap per couplet. Een woorden- of synoniemenboek kwam er nooit aan te pas; mijn kinder- en jeugdboeken vormden een rijke bron van inspiratie.

OK. Terug naar 2010. Zo moet het dus. Maar ik moet wel toegeven dat ik als kind veel meer tijd had voor het afwerken van dit soort protocollen. Alhoewel… Hoeveel avonduren spenderen wij in een doorsnee week voor de buis? Vol goede moed aan de slag, dus. U ook?

Er was eens een Tim in zijn tuintje
die krabde vol schrik op zijn kruintje.
Wat was het geval?
Een slak op zijn bal?
… eh… hoe kom ik nou uit bij dat varkentje van marsepein...

Succes!

donderdag 11 november 2010

Van CV, jongensboek of melodrama tot machtig boek

Sommige mannen die voor het eerst de pen opnemen om hun autobiografie te schrijven, schrijven iets dat lijkt op een jongensboek: alle dolle avonturen achter elkaar opgesomd met vooral veel bravoureverhalen over hoe ze elk gevaar wisten af te wenden. Of ze schrijven een soort curriculum vitae: een opeenvolging van wapenfeiten die ze als zakenman voor elkaar boksten. Sommige vrouwen daarentegen schrijven damesromans of melodrama’s: ze kunnen tot herhalens toe uitweiden over hun verlangens of verdriet of boosheid om wat hen is aangedaan en hoe ze daar vervolgens mee omgingen.

Nee, ga u nu niet angstvallig afvragen in welke categorie ik u indeel, want daar schiet niemand iets mee op. De waarheid is dat er in al die verhalen vaak echt een machtig mooi boek schuilt. Spannend, meeslepend, waardevol voor lotgenoten en hun naasten, inspirerend voor hen die nog aan het begin van hun leven staan. Maar dan…

Hoe doe je dat nou eigenlijk? Wel uw emoties in het boek verwerken opdat de lezer kan meeleven, maar ook weer niet zodanig overdrijven dat het tot irritaties leidt of zelfs onbedoeld op de lachspieren gaat werken. Zoals te doen gebruikelijk in de schrijverij, is er geen goed of fout in deze. Wel heeft elke keuze een effect en welk effect wilt u bewerkstelligen?

“Ik werd woedend”, is voor elke lezer duidelijk, maar verder zegt het niet zoveel. De lezer zal zich afvragen ‘Ja, en wat deed je met die woede of wat deed de woede met jou?’
“Woedend schreeuwde ik door mijn tranen heen dat ze haar kloteopmerkingen voortaan maar in d’r reet moest steken. Stampvoetend liep ik eens en voorgoed het kantoor uit.”, laat niets meer aan de lezers fantasie over. En als u verderop nog wat van dat soort emotionele beschrijvingen verwerkt, dan neigt het al gauw naar een melodrama.
“De aderen bij mijn slapen lieten hun geklop voelen”, geeft een gedetailleerd beeld, waar de lezer de rest bij mag fantaseren.
“Daarop verliet ik het smetteloze kantoor. Tot op heden heb ik er nooit meer een voet gezet”, zegt niets over de emotie, maar de lezer kan helemaal meeleven met de conclusie. Bovendien geeft u hem de ruimte om zijn eigen fantasie aan het werk te zetten voor de beelden en niet vermelde woorden.
En zo zijn er vast nog meer methodes te bedenken. Welke is de uwe? Welke past bij uw verhaal en verteltrant?

Veel schrijfplezier!