maandag 25 oktober 2010
CV = ik
Laatst werd ik sinds tijden weer eens om een cv gevraagd. Ik graaf in mijn bestanden en jawel ik vind een oud cv. Bij opening ben ik aangenaam verrast: wow! Ik zie een foto van mijzelf als kind, geamuseerd luisterend naar mijn opa die vertelt over een poppetje. Rechts onderin een recentere foto als klein inzetje. Bovenin mijn slogan annex ambitie annex passie naast mijn logo, in het midden mijn ervaring en ergens onderin de basis: mijn opleiding. Alles in de gele kleur en het lettertype uit mijn huisstijl (nou ja, bijna). Heel simpel in Word opgemaakt. Het kan nog creatiever, bedenk ik me, en tegenwoordig zou ik het in Publisher doen, maar dit is een goed uitgangspunt.
Ik word er blij van, want ik had er eigenlijk op gerekend dat ik een saai standaard opgemaakt cv zou moeten updaten. Maar dit cv maakt mij enthousiast: dit ben ik, het straalt uit wat ik wil zijn en toont tegelijk de basis van waaruit ik werk. Eigenlijk zou ik iedere sollicitant een cv toewensen die dit gevoel oproept.
donderdag 14 oktober 2010
Met Tim is alles goed
Onze kleine Tim was vanochtend weer een heerlijk vrolijk ventje, totdat het tijd werd om naar het kinderdagverblijf te gaan.
8.25 uur.
Uit zichzelf vraagt hij op vrolijke toon:
“Berenstad?”
Ik zeg enthousiast “Ja, ga je mee?”
“Ja!”
Tim stuift naar zijn auto’s en gaat spelen.
“Tim, volgens mij is de Berenstad die kant op. Je wilde toch mee?”
“Ja!” en hij pakt nog een auto.
"Wil Tim alleen thuis blijven? OK, gaat mama alleen naar de Berenstad. Dag!"
"Tim toch mee! Tim toch mee!"
Maar hij rent niet zoals gewoonlijk in mijn armen. Hij pakt nog een auto. Ik loop naar hem toe en pakt een handje.
“Kom, Tim, we gaan een jasje aantrekken.”
“Opruimen! Opruimen!”
“Oh, wat goed; ruim eerst de auto’s maar op, dan.”
Nadat de auto’s weer keurig in de doos liggen:
“Poepen! Wc!”
Zucht. Hij had vanochtend vroeg toch al keurig een plasje en een poepje op de wc gedaan? Terwijl ik zijn broekje naar beneden trek, ruik ik de poep in zijn luier al. Zucht. Ik til hem op en neem hem brullend mee naar boven, naar de commode.
“Wc! Wc!”
“Ja, Tim, maar je billen zitten helemaal onder de poep; zo kun je niet op de wc. Mama gaat eerst je billen schoon maken.”
“Wc! Plassen! Wc!”
Ik maak de billen van een brullend ventje schoon en even later zit Tim met schone billen op de wc.
8.30 uur
“Tim, we hebben geen tijd meer voor een boekje. Snel plassen en dan gaan we weg. Mama trekt vast haar jas en schoenen aan.”
“Boekje lezen! Boekje lezen!”
“Heb je al een plasje gedaan?”
“Pshshshsh!” zegt Tim.
Ik trek mijn jas en schoenen aan.
“Boekje lezen! Boekje lezen!”
“Nee, Tim, daar hebben we geen tijd meer voor, we moeten naar de Berenstad. Heb je al een plasje gedaan?”
“Pshshshsh!” zegt Tim.
Er gaat duidelijk geen plasje komen.
8.35 uur
“Jij hoeft helemaal niet te plassen, hè? Kom, mama gaat je broek aantrekken en dan gaan we.”
“Plassen! Plassen!”
Brullend krijgt Tim een schone luier en een broek aan. Hij blijft brullen als we buiten komen en dat komt me op een dikke grijns van de buurman te staan, ook een jonge papa. Pas als de busbaan begint te rinkelen is Tim weer in zijn element.
8.40 uur
“Tingeling, busje aan!”
Het gaat goed tot we de busbaan overgestoken zijn, want bussen kijken is een favoriete bezigheid. Maar voorbij de busbaan begint een nieuw ritueel: bij iedere tingeling blijft Tim stil staan, draait zich om en zegt:
“Tingeling! Busje aan, kijken!”
“Tim, je mag nog één keer kijken en dan gaan we stappen. Niet meer stilstaan en bussen kijken. Die zijn er vanmiddag ook weer.”
Samen kijken we naar een voorbij sjezende groene bus, een rode en een wit-grijze. We benoemen de kleuren en of het een grote of kleine bus is. Dan springt het voetgangerslicht weer op groen.
“Zeg maar: dag bus!”
Tim laat zich meetronen, maar bij de eerstvolgende tingeling, staat hij weer stil en draait zich weer om.
“Kijken!”
“Nee, Tim, nu gaan we stappen.”
Tim gaat op de grond zitten met een dikke grijns.
“Tim, als je nu niet snel gaat staan en stappen, gaat mama je dragen.”
Tim blijft triomfantelijk zitten. Ik tel tot drie en til hem op.
“Zelf stappen! Zelf stappen!”
“Nee, Tim, mama heeft je laten kiezen tussen zelf stappen of blijven zitten en gedragen worden, en jij koos voor zitten blijven. Dan gaat mama je dragen.”
“Zelf stappen, zelf stappen!”
Ik draag een brullend jongetje tot aan de bakker. Die staat net broodjes in zijn bestelbus te laden.
“Kijk, Tim, de bakker laad zijn broodjes in de auto. Die gaat hij naar de mensen brengen.”
Tim kijkt met nog een paar tranen op zijn wangen. Om 8.50 stappen we eindelijk de Berenstad binnen. Juf Nadie:
“Is alles goed met hem?”
“Ja, hoor!”
Met Tim is alles goed. Maar mama moet het ochtendritueel eerst even van zich afschrijven, voordat ze zich kan concentreren op de offertes die vandaag moeten worden geschreven.
8.25 uur.
Uit zichzelf vraagt hij op vrolijke toon:
“Berenstad?”
Ik zeg enthousiast “Ja, ga je mee?”
“Ja!”
Tim stuift naar zijn auto’s en gaat spelen.
“Tim, volgens mij is de Berenstad die kant op. Je wilde toch mee?”
“Ja!” en hij pakt nog een auto.
"Wil Tim alleen thuis blijven? OK, gaat mama alleen naar de Berenstad. Dag!"
"Tim toch mee! Tim toch mee!"
Maar hij rent niet zoals gewoonlijk in mijn armen. Hij pakt nog een auto. Ik loop naar hem toe en pakt een handje.
“Kom, Tim, we gaan een jasje aantrekken.”
“Opruimen! Opruimen!”
“Oh, wat goed; ruim eerst de auto’s maar op, dan.”
Nadat de auto’s weer keurig in de doos liggen:
“Poepen! Wc!”
Zucht. Hij had vanochtend vroeg toch al keurig een plasje en een poepje op de wc gedaan? Terwijl ik zijn broekje naar beneden trek, ruik ik de poep in zijn luier al. Zucht. Ik til hem op en neem hem brullend mee naar boven, naar de commode.
“Wc! Wc!”
“Ja, Tim, maar je billen zitten helemaal onder de poep; zo kun je niet op de wc. Mama gaat eerst je billen schoon maken.”
“Wc! Plassen! Wc!”
Ik maak de billen van een brullend ventje schoon en even later zit Tim met schone billen op de wc.
8.30 uur
“Tim, we hebben geen tijd meer voor een boekje. Snel plassen en dan gaan we weg. Mama trekt vast haar jas en schoenen aan.”
“Boekje lezen! Boekje lezen!”
“Heb je al een plasje gedaan?”
“Pshshshsh!” zegt Tim.
Ik trek mijn jas en schoenen aan.
“Boekje lezen! Boekje lezen!”
“Nee, Tim, daar hebben we geen tijd meer voor, we moeten naar de Berenstad. Heb je al een plasje gedaan?”
“Pshshshsh!” zegt Tim.
Er gaat duidelijk geen plasje komen.
8.35 uur
“Jij hoeft helemaal niet te plassen, hè? Kom, mama gaat je broek aantrekken en dan gaan we.”
“Plassen! Plassen!”
Brullend krijgt Tim een schone luier en een broek aan. Hij blijft brullen als we buiten komen en dat komt me op een dikke grijns van de buurman te staan, ook een jonge papa. Pas als de busbaan begint te rinkelen is Tim weer in zijn element.
8.40 uur
“Tingeling, busje aan!”
Het gaat goed tot we de busbaan overgestoken zijn, want bussen kijken is een favoriete bezigheid. Maar voorbij de busbaan begint een nieuw ritueel: bij iedere tingeling blijft Tim stil staan, draait zich om en zegt:
“Tingeling! Busje aan, kijken!”
“Tim, je mag nog één keer kijken en dan gaan we stappen. Niet meer stilstaan en bussen kijken. Die zijn er vanmiddag ook weer.”
Samen kijken we naar een voorbij sjezende groene bus, een rode en een wit-grijze. We benoemen de kleuren en of het een grote of kleine bus is. Dan springt het voetgangerslicht weer op groen.
“Zeg maar: dag bus!”
Tim laat zich meetronen, maar bij de eerstvolgende tingeling, staat hij weer stil en draait zich weer om.
“Kijken!”
“Nee, Tim, nu gaan we stappen.”
Tim gaat op de grond zitten met een dikke grijns.
“Tim, als je nu niet snel gaat staan en stappen, gaat mama je dragen.”
Tim blijft triomfantelijk zitten. Ik tel tot drie en til hem op.
“Zelf stappen! Zelf stappen!”
“Nee, Tim, mama heeft je laten kiezen tussen zelf stappen of blijven zitten en gedragen worden, en jij koos voor zitten blijven. Dan gaat mama je dragen.”
“Zelf stappen, zelf stappen!”
Ik draag een brullend jongetje tot aan de bakker. Die staat net broodjes in zijn bestelbus te laden.
“Kijk, Tim, de bakker laad zijn broodjes in de auto. Die gaat hij naar de mensen brengen.”
Tim kijkt met nog een paar tranen op zijn wangen. Om 8.50 stappen we eindelijk de Berenstad binnen. Juf Nadie:
“Is alles goed met hem?”
“Ja, hoor!”
Met Tim is alles goed. Maar mama moet het ochtendritueel eerst even van zich afschrijven, voordat ze zich kan concentreren op de offertes die vandaag moeten worden geschreven.
vrijdag 8 oktober 2010
Schrijven is logica, kinderen ook
Op mamadag liepen kleine Tim en ik weer eens tegen de logica van het schrijven aan. Het consultatiebureau houdt spreekuur tussen één en vier in de middag. Ook de kinderboerderij houdt dergelijke openingstijden aan. Tim slaapt elke middag tussen één en vier, net als bijna elke andere peuter. Tja. De kinderboerderij kunnen we inruilen voor andere activiteiten, maar het consultatiebureau niet. Brullen, dus, toen ik de kleine man na een uurtje slapen wakker maakte: "Slapen! Slapen!" Pas toen hij de wind door zijn haren voelde, bedacht hij dat hij nu lekker buiten mocht stappen en bedaarde hij. Toch kostte het mama nog behoorlijk wat tact en inventiviteit om het moeie kereltje ertoe te verleiden om de speloefeningen van de kinderarts uit te voeren. Troost: na afloop mocht ie doorstappen naar de kinderboerderij: "Geitjes! Geitjes!"
Wat heef Tim te maken met de logica van het schrijven? Alles. Het is gewoon een staaltje aanpassen aan je doelgroep. Van de week ontving ik een boekje van een klant met de vraag of ik ideeën had hoe ze in een herdruk de boodschap duidelijker konden laten overkomen. Al lezend op de bank, noteer ik mijn commentaar puntgewijs in een kladdocumentje op mijn smartphone. Na lezing bleek mijn opsomming het onderwerp van studie aardig te tekenen: de opsomming was net zo'n onoverzichtelijke brei van info als het boekje zelf. Wel vond ik het boek boeiende materie die de lezer echt verleid om uit te vissen waar het heengaat, maar pffft, daar moest je als lezer wel wat voor over hebben. Hoe kon ik mijn commentaar helder opschrijven, zodat de klant er een beter boek van kon maken? Schools begon ik waar ik heb geleerd dat elke communicatie-uiting moet beginnen: wie is de doelgroep, wat is hun informatiebehoefte en wat is het doel van de klant?
Toen ik dat eenmaal op een rijtje had, vielen de puzzelstukjes als vanzelf op hun plek: als je wilt dat de doelgroep verder leest, moet je beginnen met een teaser die de doelgroep recht in het hart raakt, dan een herkenbaar voorbeeldlevensverhaal als eerste hoofdstuk. Als je wilt dat de doelgroep inzicht krijgt in Y, moet je vervolgens ... En zo kon ik op een heldere, vloeiende manier de mijn rommelige opsomming herstructureren tot een goed advies.
Als het consultatiebureau geen monopolie had, zouden ze waarschijnlijk de peuters in de ochtend laten komen, de kleuters in de middag en de baby's in overleg met de moeders tussendoor. De vele part-timers onder de verpleegkundigen en kinderartsen kunnen vervolgens naar eigen wens intekenen op de spreekuren van de verschillende consultatiebureaus in de wijken (er zijn er zat, lijkt me) en zo hun eigen rooster samenstellen. Nu nog de kinderboerderijvrijwilligers overtuigen...
Wat heef Tim te maken met de logica van het schrijven? Alles. Het is gewoon een staaltje aanpassen aan je doelgroep. Van de week ontving ik een boekje van een klant met de vraag of ik ideeën had hoe ze in een herdruk de boodschap duidelijker konden laten overkomen. Al lezend op de bank, noteer ik mijn commentaar puntgewijs in een kladdocumentje op mijn smartphone. Na lezing bleek mijn opsomming het onderwerp van studie aardig te tekenen: de opsomming was net zo'n onoverzichtelijke brei van info als het boekje zelf. Wel vond ik het boek boeiende materie die de lezer echt verleid om uit te vissen waar het heengaat, maar pffft, daar moest je als lezer wel wat voor over hebben. Hoe kon ik mijn commentaar helder opschrijven, zodat de klant er een beter boek van kon maken? Schools begon ik waar ik heb geleerd dat elke communicatie-uiting moet beginnen: wie is de doelgroep, wat is hun informatiebehoefte en wat is het doel van de klant?
Toen ik dat eenmaal op een rijtje had, vielen de puzzelstukjes als vanzelf op hun plek: als je wilt dat de doelgroep verder leest, moet je beginnen met een teaser die de doelgroep recht in het hart raakt, dan een herkenbaar voorbeeldlevensverhaal als eerste hoofdstuk. Als je wilt dat de doelgroep inzicht krijgt in Y, moet je vervolgens ... En zo kon ik op een heldere, vloeiende manier de mijn rommelige opsomming herstructureren tot een goed advies.
Als het consultatiebureau geen monopolie had, zouden ze waarschijnlijk de peuters in de ochtend laten komen, de kleuters in de middag en de baby's in overleg met de moeders tussendoor. De vele part-timers onder de verpleegkundigen en kinderartsen kunnen vervolgens naar eigen wens intekenen op de spreekuren van de verschillende consultatiebureaus in de wijken (er zijn er zat, lijkt me) en zo hun eigen rooster samenstellen. Nu nog de kinderboerderijvrijwilligers overtuigen...
Abonneren op:
Posts (Atom)