Katja Urban: schrijven en leven

Schrijfster, biografe, schrijfcoach, schrijfdocente en verhalenvertelster



donderdag 26 januari 2012

Het kind in mij mag meespelen als ik werk

Verslaafd. Nog niet eens zo lang geleden, in 2001, nog voordat ik begon met Woorden over Leven. Aan computerspelletjes spelen. Hoe simpeler, hoe verslavender. Vaak tot vier uur ’s nachts, met alle gevolgen van dien. Gelukkig leerde ik ermee om te gaan: alleen spelen als beloning na werken, alleen als ik er echt zin in had en nooit als vlucht voor iets waar ik geen zin in had. Dus: luisteren naar mijn hart. Van tevoren een wekker zetten tot wanneer ik mocht spelen. En als ik toch als vlucht zat te spelen, dan moest ik van mezelf onmiddellijk switchen naar mijn dagboek en alles opschrijven wat me dwars zat. Meestal bedacht ik dan al schrijvend een oplossing voor wat me dwars zat en dan verdween ook acuut de wens om te spelen; dan wilde ik aanpakken en doen wat goed voelde. Op zeker moment durfde ik het aan om de spelletjes van mijn pc te verwijderen en als beloning iets anders te gaan doen: een rondje park hardlopen, een echt lekker lunchbroodje maken, even wat zangoefeningen doen. Gewoon tussen het werk door.

Een paar weken geleden kwam ik per ongeluk op een website met simpele computerspelletjes. Even proberen, dacht ik. Eenmaal de weg gevonden, begon ik vaker te spelen. Niet meer ’s nachts, want de straf op een slechte nachtrust is te groot: ik kan niet doodmoe mijn klanten coachen. Maar wel als ik boeken van klanten zat te redigeren. Het voelde gevaarlijker dan vroeger, want zo had niemand het in de gaten. Vroeger oefende mijn echtgenoot nog sociale druk uit: kom nou naar bed! Nu niet. Dagboek dan maar. Maar wat ik ook schreef, ik kwam er niet achter wat me dwars zat. Waar vluchtte ik voor? Vluchtte ik wel? Of had ik gewoon plezier? Waarom stiekem? Waarom niet gewoon ’s avonds na werktijd? De antwoorden bleven verborgen en dat irriteerde me, hoewel het spelen (nog) niet vreselijk de spuigaten uitliep.

Ik ben ook dol op zingen en nu kleine Tim ’s middags niet meer slaapt en dus ’s avonds wat eerder afgevoerd kan, ging ik op zoek naar een laagdrempelige zanggelegenheid in de buurt. Het lokale buurthuis De Ruimte biedt elke woensdagavond Taizéliederen zingen. Dat leek me wel wat. Ik wist dat Taizé een oecumenisch, internationaal klooster in Frankrijk is met een prachtig, internationaal liedrepertoir dat eenvoudig en heel meditatief is van karakter. In mijn oude Janskerk zongen we ook wel eens een Taizélied en die vond ik mooi.

Na de pauze in het buurthuis las de leider van het zanggroepje de Bijbeltekst waarin Jezus zegt: ‘Laat de kinderen tot mij komen.’ Even stilte en dan weer verder zingen. Maar in die stilte gebeurde er iets. Mijn kwartje viel. Toen ik vroeger tot diep in de nacht computerspelletjes speelde, schreef ik vaak in mijn dagboek: “Het kind in mij, kleine Katja, heeft vannacht weer eens wraak genomen.” Daarmee bedoelde ik: ik heb de afgelopen tijd weer te veel willen presteren en te weinig ‘gespeeld’, ontspannen, tijd voor mezelf genomen. Dan nam het kind in mij gewoon de controle over en ging spelen.

Dus is mijn voornemen voor vandaag dat kleine Katja vandaag mee mag achter de pc. Ze mag prominent aanwezig zijn in deze blog, ze mag speelsigheid brengen in de stukken die ik vandaag moet redigeren, ze mag elke twee uur roepen: vijf minuten pauze! En dan kiezen wat voor lekkers ik bij mijn kopje thee ga snoepen (snoep en koek heb ik toch niet in huis, dus dat wordt fruit, zuivel, blokjes kaas of zo) en vanmiddag mag ze ook mee op klantbezoek. Want het is zo belangrijk bij levensverhalen dat ze niet alleen zwaarmoedig of serieus van toon worden, maar dat er ook aandacht is voor de mooie en leuke kanten van het verhaal. En geloof me, zelfs in de meest dramatisch levensverhalen zitten mooie, leuke of speelse elementen als je maar goed doorvraagt. Want ieder mens heeft een kind in zichzelf.

Zo moge het zijn.