Wedstrijdafstand 10 km voor de Marathon van Amersfoort eindelijk bereikt. 23 April, het kostte enige moeite, maar leverde geen problemen op. Nog zeven weken om dat tempo op te krikken, want van 1:06:00 zullen alleen de huismoeders op leeftijd juichen (of hoor ik daar al bij?). Toch voel ik me niet ontevreden. Liep ik in januari nog rondjes Beatrixpark van 3,5 km in een half uur, dan is mijn prestatie van vandaag toch een hele mooie. Ook zweette ik me een ongeluk in mijn oude studentenjoggingpak, dus dat ga ik volgende keer verruilen voor mijn nieuwe, strakke runnerssuit. Dan zie ik er eindelijk net zo uit als de hardlopers die ik tijdens mijn rondjes tegenkom en misschien zien ze wel niet dat mijn pakje gewoon een aanbiedinkje van de Gamma was.
En tjonge, wat smaakt zo’n verse, bruine boterham met een gebakken banaantje en een vers mok kruidenthee dan zalig. Ja, je denkt toch niet dat ik van die vieze energiedrankjes ga nemen, hè? Het leven is wel om van te genieten, hoor. Mijn lunchrondje Weerwater met extra lusje om het kasteel van Almere was überhaupt een minivakantietje, want de zon scheen en dan is het een prachtige route tussen water en riet met meeuwen, futen, meerkoeten, eenden en velden vol paardenbloemen, Vlaamse gaaien, merels, mussen, eksters enzomeer. Dankzij Google Maps uitgevogeld: precies 10 km door het groen zonder al te veel verkeer. Jammer dat de wedstrijdroute in Amersfoort straks door een stad vol mensen en beton gaat.
Zo. Boterhammetje op en nu weer aan de slag. Op mijn bureau ligt een klein stapeltje flyers en visitekaartjes van collegastandhouders van de 55+beurs in Hoogeveen. Aangezien het de eerste beursdag wat rustig was, hadden we alle tijd om te netwerken en moet ik dus nu die flyers en kaartjes napluizen op toezeggingen en invoeren in LinkedIn. Gelukkig was het zaterdag wat drukker en heb ik zelfs nog een leuke workshop gegeven over “Boeiend schrijven of vertellen over je leven”. Ik had mijn verhaal voorbereid met prezi, een absolute openbaring voor mij. Ik klikte een mindmap bij elkaar van mijn verhaal, tekende er een route doorheen en Prezi maakte er een prachtige presentatie van waar de logica van afspatte en die elke toeschouwer bijbleef. Want het beeld van zo’n mindmap onthoud je, een serie Powerpoint-sheets niet. Bovendien dwingt het mindmappen mij om mijn verhaal logisch, simpel en voor iedereen navolgbaar op te bouwen. Ook voor de huismoeders op leeftijd, want die waren er zaterdagmiddag in Hoogeveen. Plaatjes en kleurtjes erbij om het nog sprekender te maken en het regende complimenten. Nou ja, het verhaal dat ik er met een smeuiïg Indisch accent als voorbeeld bij vertelde over mijn pinnige Sumatraanse overgrootmoeder deed ook veel, maar toch.
Lang leve de huismoeders op leeftijd!
vrijdag 4 mei 2012
woensdag 14 maart 2012
Gewelddadige seksbom & ik?
Het voordeel van je boekenkast verhuizen van je tijdelijke werkkeet in ons ieniemienielogeerkamertje naar mijn nieuwe kantoor op onze ruime, lichte, eindelijk verbouwde zolder, is dat je de moeite neemt om de inhoud kritisch te keuren. Dilemma's zijn bijvoorbeeld de in je jeugd stukgelezen boeken die niemand in het gezin ooit nog zal openslaan, maar waar de band te emotioneel mee is om ze bij het oud papier te zetten. Miranda Blaise heetten ze bij mij: ik heb ze in het Engels (daar heette ze Modesty Blaise), Nederlands en als strip; allemaal verslonden en grondig herkauwd. Veel scènes kan ik nu nog uit mijn hoofd navertellen, inclusief kwinkslagen.
Wat had ik met die gewelddadige seksbom, waarschijnlijk geschapen voor een mannelijk lezerspubliek? Ik kon vluchten voor mijn onbegrepen en dus onbestemde angsten. Want Miranda was nooit bang, wist altijd voor elke dodelijk hopeloze situatie een uitweg door wanhoop geen kans te geven en altijd maar bezig te zijn met de vraag: hoe ga ik dit spelletje winnen? Ook als ze vastgebonden in een cel lag te wachten op haar executie. In mijn fantasieën was ze het antwoord op mijn angsten. In werkelijkheid natuurlijk niet, want als je vader weer eens een onverwachte woede-uitbarsting had of zich hulde in een zenuwslopende zwijgzaamheid, hielp daar geen gevechtstrucje tegen. En in mijn echte dromen, waar vertrouwde mensen in vreselijke monsters veranderden, verstijfde ik van angst en bleven Miranda’s oplossingen niet tevoorschijn buiten mijn bewustzijn.
Maar in mijn dagdromen was ze ook het antwoord op mijn onbegrepen angsten voor groepshysterie. Want zij leidde haar eigen misdaadgroep en bestreed andere groepen. Alleen, met haar partner of met ‘haar mensen’, hele of halve misdadigers, verschoppelingen van de maatschappij die ze ooit eens had geholpen of een boeddhist die eens haar leven had gered. Langzaam ontwikkelde ook ik het vermogen om de meest onwaarschijnlijke randfiguren een plekje in bijvoorbeeld mijn orkestcommissie te gunnen en een rol te geven die ze aankonden, al dan niet met mijn coaching. De nerd mocht van mij alle verzekeringsvraagjes uitzoeken, het muurbloempje beheerde de penningen en de brutale soliste mocht de contacten met het Franse koor voor haar rekening nemen. Ik als voorzitter verdeelde en heerste. Maar o, jee, als ik geen voorzitter mocht zijn en zo kwam ik op managementschool Nyenrode terecht…
Met mannen deed Miranda wat ze wilde: zin in een bedpartner? Alleen af en toe een lieverd en altijd buiten 'crime-uren' en buiten haar crime-netwerk. En natuurlijk begon en eindigde een affaire alleen op haar eigen initiatief. Goh, waar herken ik dat patroon toch van? Dat dit wel een erg instrumenteel begrip van liefde was met weinig uitzicht op een gelijkwaardige relatie, leerde ik pas veel later langs geheel andere weg. Oftewel: met vallen en opstaan.
Intussen, na vele jaren therapie een hele hoop zelfvertrouwen en wijsheid verder, zit ik met uiteenvallende en vergeelde Miranda’s in mijn handen naast de boekenkast. Ik kan geen afscheid nemen en zet ze in het boekenkastje dat op de logeerkamer blijft. Wie weet komt er nog eens een angstig vriendinnetje van Tim logeren…
Het wordt toch eens tijd dat ik mijn eigen autobiografie ga schrijven. En wel aan de hand van mijn boekenkast. Mijn favoriete prentenboeken staan gelukkig al bij Tim in de kast. Nog een interessante vraag: welke boeken ontbraken er eigenlijk in mijn boekenkast en waarom?
Wat had ik met die gewelddadige seksbom, waarschijnlijk geschapen voor een mannelijk lezerspubliek? Ik kon vluchten voor mijn onbegrepen en dus onbestemde angsten. Want Miranda was nooit bang, wist altijd voor elke dodelijk hopeloze situatie een uitweg door wanhoop geen kans te geven en altijd maar bezig te zijn met de vraag: hoe ga ik dit spelletje winnen? Ook als ze vastgebonden in een cel lag te wachten op haar executie. In mijn fantasieën was ze het antwoord op mijn angsten. In werkelijkheid natuurlijk niet, want als je vader weer eens een onverwachte woede-uitbarsting had of zich hulde in een zenuwslopende zwijgzaamheid, hielp daar geen gevechtstrucje tegen. En in mijn echte dromen, waar vertrouwde mensen in vreselijke monsters veranderden, verstijfde ik van angst en bleven Miranda’s oplossingen niet tevoorschijn buiten mijn bewustzijn.
Maar in mijn dagdromen was ze ook het antwoord op mijn onbegrepen angsten voor groepshysterie. Want zij leidde haar eigen misdaadgroep en bestreed andere groepen. Alleen, met haar partner of met ‘haar mensen’, hele of halve misdadigers, verschoppelingen van de maatschappij die ze ooit eens had geholpen of een boeddhist die eens haar leven had gered. Langzaam ontwikkelde ook ik het vermogen om de meest onwaarschijnlijke randfiguren een plekje in bijvoorbeeld mijn orkestcommissie te gunnen en een rol te geven die ze aankonden, al dan niet met mijn coaching. De nerd mocht van mij alle verzekeringsvraagjes uitzoeken, het muurbloempje beheerde de penningen en de brutale soliste mocht de contacten met het Franse koor voor haar rekening nemen. Ik als voorzitter verdeelde en heerste. Maar o, jee, als ik geen voorzitter mocht zijn en zo kwam ik op managementschool Nyenrode terecht…
Met mannen deed Miranda wat ze wilde: zin in een bedpartner? Alleen af en toe een lieverd en altijd buiten 'crime-uren' en buiten haar crime-netwerk. En natuurlijk begon en eindigde een affaire alleen op haar eigen initiatief. Goh, waar herken ik dat patroon toch van? Dat dit wel een erg instrumenteel begrip van liefde was met weinig uitzicht op een gelijkwaardige relatie, leerde ik pas veel later langs geheel andere weg. Oftewel: met vallen en opstaan.
Intussen, na vele jaren therapie een hele hoop zelfvertrouwen en wijsheid verder, zit ik met uiteenvallende en vergeelde Miranda’s in mijn handen naast de boekenkast. Ik kan geen afscheid nemen en zet ze in het boekenkastje dat op de logeerkamer blijft. Wie weet komt er nog eens een angstig vriendinnetje van Tim logeren…
Het wordt toch eens tijd dat ik mijn eigen autobiografie ga schrijven. En wel aan de hand van mijn boekenkast. Mijn favoriete prentenboeken staan gelukkig al bij Tim in de kast. Nog een interessante vraag: welke boeken ontbraken er eigenlijk in mijn boekenkast en waarom?
vrijdag 9 maart 2012
Hoe helpt vasten een ondernemer?
Eens per maand ontbijt ik met een paar christelijke ondernemers uit Almere (www.cvmv.nl). Dan vragen we elkaar kritisch: hoe christelijk doe jij eigenlijk zaken? Of: in hoeverre helpt jouw geloof je als ondernemer? Vanochtend was het mijn beurt om de openingsvraag te stellen. Aangezien we in de 40-dagentijd voor Pasen zitten, vroeg ik: wat kan vasten je als ondernemer opleveren?
Geen vraag waar ik zelf al een pasklaar antwoord op had. Ik had op eigen gelegenheid wel eens geprobeerd te vasten, maar met 47 kg en een standaard lage bloeddruk bleek dat niet echt een goed idee. Maar alsof het zo moet zijn, merk ik de afgelopen weken aan mijn lichaam dat vegetarische avondmaaltijden me veel en veel fitter doen voelen en dat ik gewoon ook niet meer zo’n zin heb in vlees. Liever die honderd soorten kaas van de kaasboer op brood of paddenstoelen op mijn pasta, knapperig gebakken tofu, tempé of Indische eitjes op mijn rijst, vis bij mijn piepers of Indiase linzencurry over mijn naanbroodje. Iets anders tussendoor snoepen dan fruit of een mueslireep als mijn hoofd te licht dreigt te worden, is nooit een behoefte geweest en chips heb ik überhaupt niet in huis. Ik kom gewoon niet op het idee om dat te kopen. Maar het is nooit een overtuiging geweest, ik eet gewoon waar ik zin in heb. En wel elke drie uur, want anders sta ik te tollen op mijn benen.
Vanochtend kwamen we erachter dat vasten niet alleen maar met voedsel te maken heeft. Ik hoorde mezelf concluderen dat het ook te maken heeft met het loslaten van je dagelijkse mallemolen. Het vasten dat ik kende, was zo’n doel op zich. Maar nu heb ik geleerd dat het een middel is om tot een doel te komen. In feite maak je jezelf leeg om meer ruimte te creëren voor bezinning: waar sta ik, waar wil ik heen en hoe ga ik dat aanpakken? Of je daar nu een God aan wilt verbinden of niet, doet er volgens mij niet zoveel toe; het gaat om de essentie.
Ariane Inden kwam gelijk bovendrijven bij me: “In tijden van crisis (gedwongen vasten, fantaseer ik er nu bij) vraag ik mijn mensen: ‘Wie heeft er ideeën waardoor we hier beter uitkomen dan vóór de crisis?’ Je wilt niet weten wat er dan aan ongebreidelde creativiteit los komt om weer mee verder te gaan!” Want dat is wat er gebeurt als mensen een schaarste ervaren: ze worden ongelooflijk creatief in bedenken wat ze echt graag willen en hoe ze dat zouden kunnen bereiken. En ze durven eindelijk los te laten wat toch niet erg belangrijk lijkt.
En dus besluit ik door te gaan met weinig vlees eten en mijn tussendoortjes te beperken tot fruit. Én elke dag in mijn dagboek mezelf de vraag te stellen: waar sta ik en waar wil ik naar toe? Wat gaat mijn dag van vandaag daaraan bijdragen?
Mijn goeie ouwe pastor uit de Janskerk zou zeggen: Zo moge het zijn.
Geen vraag waar ik zelf al een pasklaar antwoord op had. Ik had op eigen gelegenheid wel eens geprobeerd te vasten, maar met 47 kg en een standaard lage bloeddruk bleek dat niet echt een goed idee. Maar alsof het zo moet zijn, merk ik de afgelopen weken aan mijn lichaam dat vegetarische avondmaaltijden me veel en veel fitter doen voelen en dat ik gewoon ook niet meer zo’n zin heb in vlees. Liever die honderd soorten kaas van de kaasboer op brood of paddenstoelen op mijn pasta, knapperig gebakken tofu, tempé of Indische eitjes op mijn rijst, vis bij mijn piepers of Indiase linzencurry over mijn naanbroodje. Iets anders tussendoor snoepen dan fruit of een mueslireep als mijn hoofd te licht dreigt te worden, is nooit een behoefte geweest en chips heb ik überhaupt niet in huis. Ik kom gewoon niet op het idee om dat te kopen. Maar het is nooit een overtuiging geweest, ik eet gewoon waar ik zin in heb. En wel elke drie uur, want anders sta ik te tollen op mijn benen.
Vanochtend kwamen we erachter dat vasten niet alleen maar met voedsel te maken heeft. Ik hoorde mezelf concluderen dat het ook te maken heeft met het loslaten van je dagelijkse mallemolen. Het vasten dat ik kende, was zo’n doel op zich. Maar nu heb ik geleerd dat het een middel is om tot een doel te komen. In feite maak je jezelf leeg om meer ruimte te creëren voor bezinning: waar sta ik, waar wil ik heen en hoe ga ik dat aanpakken? Of je daar nu een God aan wilt verbinden of niet, doet er volgens mij niet zoveel toe; het gaat om de essentie.
Ariane Inden kwam gelijk bovendrijven bij me: “In tijden van crisis (gedwongen vasten, fantaseer ik er nu bij) vraag ik mijn mensen: ‘Wie heeft er ideeën waardoor we hier beter uitkomen dan vóór de crisis?’ Je wilt niet weten wat er dan aan ongebreidelde creativiteit los komt om weer mee verder te gaan!” Want dat is wat er gebeurt als mensen een schaarste ervaren: ze worden ongelooflijk creatief in bedenken wat ze echt graag willen en hoe ze dat zouden kunnen bereiken. En ze durven eindelijk los te laten wat toch niet erg belangrijk lijkt.
En dus besluit ik door te gaan met weinig vlees eten en mijn tussendoortjes te beperken tot fruit. Én elke dag in mijn dagboek mezelf de vraag te stellen: waar sta ik en waar wil ik naar toe? Wat gaat mijn dag van vandaag daaraan bijdragen?
Mijn goeie ouwe pastor uit de Janskerk zou zeggen: Zo moge het zijn.
Labels:
40-dagentijd,
Ariane Inden,
bezinnen,
bezinning,
cbmc,
christelijk,
crisis,
grote lijn,
inspiratie,
inspireren,
loslaten,
mediteren,
ondernemen,
ondernemer,
vasten,
voeding
vrijdag 17 februari 2012
De autobiografie die een uitgever wil
Sommige debuutautobiografieschrijvers hebben de droom dat hun boek zal worden uitgegeven en beschikbaar komt voor een breed publiek. Als zo iemand zich tot mij wendt, citeer ik een uitgever van een grote uitgeverij, die ooit tijdens een workshop voor debutanten zei: “Wil ik een autobiografie uitgeven, dan moet ie met kop en schouders uitsteken boven de rest, dan moet het beduidend meer zijn dan een ervaringsverhaal.”
Hoe laat je je autobiografie meer zijn dan een ervaringsverhaal? Er zijn vele methoden, maar onlangs kwam een collegaschrijfcoach met een interessante schrijfoefening: herschrijf eens een sprookje vanuit het perspectief van ‘the bad guy’. Dus concreet: herschrijf bijvoorbeeld het sprookje van Hans en Grietje door de heks als ik-figuur op te voeren. Dat kun je ook toepassen in een autobiografie.
Wie dwarsboomde mijn dromen en ambities als kind, als adolescent, als yup? Vooral mijn eigen angst voor wat anderen wel niet van me zouden kunnen denken. Zou ik die angst kunnen opvoeren als een al dan niet menselijke personage die me steeds weer de verkeerde kant op stuurt? Totdat ik ‘m eindelijk overwin? En dan toch af en toe merk dat ie weer zijn kop om de hoek steekt?
Het hoeft ook geen ‘bad guy’ te zijn. Ik zou bijvoorbeeld ook mijn moeder in de ik-vorm kunnen laten vertellen hoe ze mij zag thuiskomen na mijn verblijf in de kibboets, waar ik ‘de liefde van mijn leven’ had ontmoet. Of hoe ze mij aan de telefoon hoorde vertellen over mijn besluit hem toch maar terug naar Israel te sturen, hoe ze mij aanried naar een goede therapeut te gaan of hoe ze de geboorte van mijn zoon (waar ze bij was) ervoer, etc. Op die manier vertel ik niet alleen mijn eigen verhaal, maar ook dat van mijn moeder en laat ik zo de parallellen en verschillen tussen twee generaties zien. Wat roepen mijn lotgevallen bij haar op aan eigen herinneringen, emoties en oordelen over hoe ik ermee omga? Het hoeft natuurlijk niet mijn complete levensverhaal te zijn, ik kan er ook voor kiezen om alleen de gebeurtenissen te vertellen die een bepaald thema raken.
Maar het kan ook nog creatiever: ik zou ook mijn teddybeer op mijn bed kunnen laten vertellen wat ik hem 's ochtends vertelde over mijn dromen van de nacht. Mijn dromen weerspiegelen namelijk altijd wat ik overdag heb meegemaakt. Soms is er wat fantasie nodig om ze te kunnen duiden, maar met name de emoties uit de droom en de emoties van de dag ervoor komen bijna altijd overeen. Ik zou een hele wijze beer kunnen opvoeren die een vaderlijk advies als commentaar op mijn dromen geeft of juist een hele domme of kinderlijke beer die weliswaar een domme of kinderlijke interpretatie geeft, maar die in de kern wel raakt waar het om gaat. Ik kan beer laten vertellen hoe ik hem heb vastgehouden of juist uit bed heb geschopt of laten vallen die nacht in relatie tot de droom. Ook heb ik de gewoonte om ’s avonds in bed in mijn dagboek even mijn slaap verstorende gedachten te noteren. Ik zou kunnen vertellen dat beer heeft zitten meelezen en wat ie daarvan dacht.
Je kunt het zo gek of zo intellectueel maken als je maar wilt: laat de encyclopedie in je boekenkast in de woonkamer maar commentaar geven op de tv-programma’s die je keek, op de mensen die je op bezoek had of op wat je verder in die woonkamer deed. Uiteraard met de nodige historische of psychologische encyclopedische kennis als achtergrond. Of laat je kamerplant commentaar geven op wat ie jou in de woonkamer zag doen vanuit een botanisch perspectief of nog anders.
Wie levert nog meer creatieve ideeën?
Hoe laat je je autobiografie meer zijn dan een ervaringsverhaal? Er zijn vele methoden, maar onlangs kwam een collegaschrijfcoach met een interessante schrijfoefening: herschrijf eens een sprookje vanuit het perspectief van ‘the bad guy’. Dus concreet: herschrijf bijvoorbeeld het sprookje van Hans en Grietje door de heks als ik-figuur op te voeren. Dat kun je ook toepassen in een autobiografie.
Wie dwarsboomde mijn dromen en ambities als kind, als adolescent, als yup? Vooral mijn eigen angst voor wat anderen wel niet van me zouden kunnen denken. Zou ik die angst kunnen opvoeren als een al dan niet menselijke personage die me steeds weer de verkeerde kant op stuurt? Totdat ik ‘m eindelijk overwin? En dan toch af en toe merk dat ie weer zijn kop om de hoek steekt?
Het hoeft ook geen ‘bad guy’ te zijn. Ik zou bijvoorbeeld ook mijn moeder in de ik-vorm kunnen laten vertellen hoe ze mij zag thuiskomen na mijn verblijf in de kibboets, waar ik ‘de liefde van mijn leven’ had ontmoet. Of hoe ze mij aan de telefoon hoorde vertellen over mijn besluit hem toch maar terug naar Israel te sturen, hoe ze mij aanried naar een goede therapeut te gaan of hoe ze de geboorte van mijn zoon (waar ze bij was) ervoer, etc. Op die manier vertel ik niet alleen mijn eigen verhaal, maar ook dat van mijn moeder en laat ik zo de parallellen en verschillen tussen twee generaties zien. Wat roepen mijn lotgevallen bij haar op aan eigen herinneringen, emoties en oordelen over hoe ik ermee omga? Het hoeft natuurlijk niet mijn complete levensverhaal te zijn, ik kan er ook voor kiezen om alleen de gebeurtenissen te vertellen die een bepaald thema raken.
Maar het kan ook nog creatiever: ik zou ook mijn teddybeer op mijn bed kunnen laten vertellen wat ik hem 's ochtends vertelde over mijn dromen van de nacht. Mijn dromen weerspiegelen namelijk altijd wat ik overdag heb meegemaakt. Soms is er wat fantasie nodig om ze te kunnen duiden, maar met name de emoties uit de droom en de emoties van de dag ervoor komen bijna altijd overeen. Ik zou een hele wijze beer kunnen opvoeren die een vaderlijk advies als commentaar op mijn dromen geeft of juist een hele domme of kinderlijke beer die weliswaar een domme of kinderlijke interpretatie geeft, maar die in de kern wel raakt waar het om gaat. Ik kan beer laten vertellen hoe ik hem heb vastgehouden of juist uit bed heb geschopt of laten vallen die nacht in relatie tot de droom. Ook heb ik de gewoonte om ’s avonds in bed in mijn dagboek even mijn slaap verstorende gedachten te noteren. Ik zou kunnen vertellen dat beer heeft zitten meelezen en wat ie daarvan dacht.
Je kunt het zo gek of zo intellectueel maken als je maar wilt: laat de encyclopedie in je boekenkast in de woonkamer maar commentaar geven op de tv-programma’s die je keek, op de mensen die je op bezoek had of op wat je verder in die woonkamer deed. Uiteraard met de nodige historische of psychologische encyclopedische kennis als achtergrond. Of laat je kamerplant commentaar geven op wat ie jou in de woonkamer zag doen vanuit een botanisch perspectief of nog anders.
Wie levert nog meer creatieve ideeën?
Labels:
autobiografie,
bad guy,
biografie,
creatief schrijven,
ervaringsverhaal,
herinnering,
ik-vorm,
levensverhaal,
perspectief,
schrijftips,
schrijven,
speels schrijven,
uitgever,
verhaal
vrijdag 3 februari 2012
Een biografie smeden van losse herinneringen
Veel vrijwilligers bieden ouderen aan om hun levensverhaal op te tekenen. Vaak vol goede bedoelingen en enthousiasme, maar niet gehinderd door enige schrijfervaring, zoals mijn voormalige baas, prof. Bomhoff, zou zeggen. Daarom heb ik in het verleden wel eens vrijwilligers getraind op kosten van een instelling of vrijwilligersorganisatie. Broodroof? Wel nee, veel ouderen kunnen mijn honorarium niet betalen en zo kan ik ze indirect toch helpen. Literaire hoogstandjes zal het niet opleveren, maar dat is het doel ook niet: wel activering en hersentraining van ouderen, gespreksstof voor hun naasten, een waardevol document voor de (klein)kinderen.
Maar soms lopen die vrijwilligers halverwege vast. Vandaag kreeg ik de vraag voorgelegd hoe je van een hoop losse anekdotes (of herinneringen) over iemands leven toch een samenhangend verhaal kunt smeden. Mijn antwoord wil ik graag met jullie delen. Een verhaal heeft altijd een thema, een plot en een ontknoping of boodschap. Als iemand vooral een heleboel anekdotes vertelt, is de uitdaging om in die reeks korte verhaaltjes die drie verhaalelementen naar voren te laten komen. In dat verband is het hier eerder genoemde boek van Jakob Klompstra, Wat is die jongen druk, verhelderend. Op een eenvoudige manier heeft de redacteur met verbindingsteksten de vaak anekdotische door Jakob vertelde herinneringen tot een samenhangend levensverhaal gesmeed. Maar het kan ook subtieler. Misschien door bepaalde elementen te benadrukken, misschien met tot de verbeelding sprekende hoofdstuktitels, citaten, gedichten, foto’s of andere afbeeldingen, opmaak of nog anders: creativiteit biedt mogelijkheden.
Maar eerst moet je die elementen (liefst in overleg met de geïnterviewde, maar in ieder geval voor jezelf) benoemen. Vragen om thema, plot en boodschap op het spoor te komen, kunnen bijvoorbeeld zijn:
• Welke thema’s, soorten gebeurtenissen/situaties, symbolen, kleuren, rollen en/of conflicten komen steeds terug in de anekdotes (of herinneringen)?
• Zit daar een ontwikkeling in, een moment van inzicht, een radicale ommekeer, een ‘gat’ in de ontwikkeling of nog anders?
• Door welke gebeurtenissen is hij de mens geworden die hij vandaag is of die zijn naasten kennen?
• Welke functie speelt humor (of een andere overheersende levensinstelling) in zijn leven? Is het overlevingstactiek, levensgenot, een verlangen, een doel, een harnas of vlucht (tegen/voor wat)?
• Wat voor boodschap zou hij aan wie willen overdragen of welk soort boodschap volgt er op stopwoordjes als ‘ik zeg altijd…’ of ‘je moet…’?
• Wat zou hij nog willen doen, meemaken of hoe kijkt hij terug op zijn leven?
In het hiernaast afgebeelde boek van Piet Fredriksz was het verbindende thema bijvoorbeeld de noodzaak om steeds weer te moeten verhuizen en weer een nieuwe thuis op te bouwen met alle gevolgen van dien voor Piets leven en zijn persoonlijkheidsontwikkeling. Dat thema heb ik als redacteur terug laten komen in titel, omslagtekening, achterflaptekst, hoofdstuktitels, voor- en nawoord.
Misschien heb je nu nog niet meteen een ‘eureka’-gevoel, maar ervaring leert dat als je met een of meer van deze ideeën aan de slag gaat, je vanzelf op eigen ideeën komt om lijn te brengen in je verhaal. Probeer wat wegen uit en vertrouw op je intuïtie. Het blijft natuurlijk maatwerk en er is niet één juiste weg. Het is de kunst om die weg te vinden die goed voelt voor jou en je interviewee.
Zo moge het zijn.
Maar soms lopen die vrijwilligers halverwege vast. Vandaag kreeg ik de vraag voorgelegd hoe je van een hoop losse anekdotes (of herinneringen) over iemands leven toch een samenhangend verhaal kunt smeden. Mijn antwoord wil ik graag met jullie delen. Een verhaal heeft altijd een thema, een plot en een ontknoping of boodschap. Als iemand vooral een heleboel anekdotes vertelt, is de uitdaging om in die reeks korte verhaaltjes die drie verhaalelementen naar voren te laten komen. In dat verband is het hier eerder genoemde boek van Jakob Klompstra, Wat is die jongen druk, verhelderend. Op een eenvoudige manier heeft de redacteur met verbindingsteksten de vaak anekdotische door Jakob vertelde herinneringen tot een samenhangend levensverhaal gesmeed. Maar het kan ook subtieler. Misschien door bepaalde elementen te benadrukken, misschien met tot de verbeelding sprekende hoofdstuktitels, citaten, gedichten, foto’s of andere afbeeldingen, opmaak of nog anders: creativiteit biedt mogelijkheden.
Maar eerst moet je die elementen (liefst in overleg met de geïnterviewde, maar in ieder geval voor jezelf) benoemen. Vragen om thema, plot en boodschap op het spoor te komen, kunnen bijvoorbeeld zijn:
• Welke thema’s, soorten gebeurtenissen/situaties, symbolen, kleuren, rollen en/of conflicten komen steeds terug in de anekdotes (of herinneringen)?
• Zit daar een ontwikkeling in, een moment van inzicht, een radicale ommekeer, een ‘gat’ in de ontwikkeling of nog anders?
• Door welke gebeurtenissen is hij de mens geworden die hij vandaag is of die zijn naasten kennen?
• Welke functie speelt humor (of een andere overheersende levensinstelling) in zijn leven? Is het overlevingstactiek, levensgenot, een verlangen, een doel, een harnas of vlucht (tegen/voor wat)?
• Wat voor boodschap zou hij aan wie willen overdragen of welk soort boodschap volgt er op stopwoordjes als ‘ik zeg altijd…’ of ‘je moet…’?
• Wat zou hij nog willen doen, meemaken of hoe kijkt hij terug op zijn leven?
In het hiernaast afgebeelde boek van Piet Fredriksz was het verbindende thema bijvoorbeeld de noodzaak om steeds weer te moeten verhuizen en weer een nieuwe thuis op te bouwen met alle gevolgen van dien voor Piets leven en zijn persoonlijkheidsontwikkeling. Dat thema heb ik als redacteur terug laten komen in titel, omslagtekening, achterflaptekst, hoofdstuktitels, voor- en nawoord.
Misschien heb je nu nog niet meteen een ‘eureka’-gevoel, maar ervaring leert dat als je met een of meer van deze ideeën aan de slag gaat, je vanzelf op eigen ideeën komt om lijn te brengen in je verhaal. Probeer wat wegen uit en vertrouw op je intuïtie. Het blijft natuurlijk maatwerk en er is niet één juiste weg. Het is de kunst om die weg te vinden die goed voelt voor jou en je interviewee.
Zo moge het zijn.
donderdag 26 januari 2012
Het kind in mij mag meespelen als ik werk
Verslaafd. Nog niet eens zo lang geleden, in 2001, nog voordat ik begon met Woorden over Leven. Aan computerspelletjes spelen. Hoe simpeler, hoe verslavender. Vaak tot vier uur ’s nachts, met alle gevolgen van dien. Gelukkig leerde ik ermee om te gaan: alleen spelen als beloning na werken, alleen als ik er echt zin in had en nooit als vlucht voor iets waar ik geen zin in had. Dus: luisteren naar mijn hart. Van tevoren een wekker zetten tot wanneer ik mocht spelen. En als ik toch als vlucht zat te spelen, dan moest ik van mezelf onmiddellijk switchen naar mijn dagboek en alles opschrijven wat me dwars zat. Meestal bedacht ik dan al schrijvend een oplossing voor wat me dwars zat en dan verdween ook acuut de wens om te spelen; dan wilde ik aanpakken en doen wat goed voelde. Op zeker moment durfde ik het aan om de spelletjes van mijn pc te verwijderen en als beloning iets anders te gaan doen: een rondje park hardlopen, een echt lekker lunchbroodje maken, even wat zangoefeningen doen. Gewoon tussen het werk door.
Een paar weken geleden kwam ik per ongeluk op een website met simpele computerspelletjes. Even proberen, dacht ik. Eenmaal de weg gevonden, begon ik vaker te spelen. Niet meer ’s nachts, want de straf op een slechte nachtrust is te groot: ik kan niet doodmoe mijn klanten coachen. Maar wel als ik boeken van klanten zat te redigeren. Het voelde gevaarlijker dan vroeger, want zo had niemand het in de gaten. Vroeger oefende mijn echtgenoot nog sociale druk uit: kom nou naar bed! Nu niet. Dagboek dan maar. Maar wat ik ook schreef, ik kwam er niet achter wat me dwars zat. Waar vluchtte ik voor? Vluchtte ik wel? Of had ik gewoon plezier? Waarom stiekem? Waarom niet gewoon ’s avonds na werktijd? De antwoorden bleven verborgen en dat irriteerde me, hoewel het spelen (nog) niet vreselijk de spuigaten uitliep.
Ik ben ook dol op zingen en nu kleine Tim ’s middags niet meer slaapt en dus ’s avonds wat eerder afgevoerd kan, ging ik op zoek naar een laagdrempelige zanggelegenheid in de buurt. Het lokale buurthuis De Ruimte biedt elke woensdagavond Taizéliederen zingen. Dat leek me wel wat. Ik wist dat Taizé een oecumenisch, internationaal klooster in Frankrijk is met een prachtig, internationaal liedrepertoir dat eenvoudig en heel meditatief is van karakter. In mijn oude Janskerk zongen we ook wel eens een Taizélied en die vond ik mooi.
Na de pauze in het buurthuis las de leider van het zanggroepje de Bijbeltekst waarin Jezus zegt: ‘Laat de kinderen tot mij komen.’ Even stilte en dan weer verder zingen. Maar in die stilte gebeurde er iets. Mijn kwartje viel. Toen ik vroeger tot diep in de nacht computerspelletjes speelde, schreef ik vaak in mijn dagboek: “Het kind in mij, kleine Katja, heeft vannacht weer eens wraak genomen.” Daarmee bedoelde ik: ik heb de afgelopen tijd weer te veel willen presteren en te weinig ‘gespeeld’, ontspannen, tijd voor mezelf genomen. Dan nam het kind in mij gewoon de controle over en ging spelen.
Dus is mijn voornemen voor vandaag dat kleine Katja vandaag mee mag achter de pc. Ze mag prominent aanwezig zijn in deze blog, ze mag speelsigheid brengen in de stukken die ik vandaag moet redigeren, ze mag elke twee uur roepen: vijf minuten pauze! En dan kiezen wat voor lekkers ik bij mijn kopje thee ga snoepen (snoep en koek heb ik toch niet in huis, dus dat wordt fruit, zuivel, blokjes kaas of zo) en vanmiddag mag ze ook mee op klantbezoek. Want het is zo belangrijk bij levensverhalen dat ze niet alleen zwaarmoedig of serieus van toon worden, maar dat er ook aandacht is voor de mooie en leuke kanten van het verhaal. En geloof me, zelfs in de meest dramatisch levensverhalen zitten mooie, leuke of speelse elementen als je maar goed doorvraagt. Want ieder mens heeft een kind in zichzelf.
Zo moge het zijn.
Een paar weken geleden kwam ik per ongeluk op een website met simpele computerspelletjes. Even proberen, dacht ik. Eenmaal de weg gevonden, begon ik vaker te spelen. Niet meer ’s nachts, want de straf op een slechte nachtrust is te groot: ik kan niet doodmoe mijn klanten coachen. Maar wel als ik boeken van klanten zat te redigeren. Het voelde gevaarlijker dan vroeger, want zo had niemand het in de gaten. Vroeger oefende mijn echtgenoot nog sociale druk uit: kom nou naar bed! Nu niet. Dagboek dan maar. Maar wat ik ook schreef, ik kwam er niet achter wat me dwars zat. Waar vluchtte ik voor? Vluchtte ik wel? Of had ik gewoon plezier? Waarom stiekem? Waarom niet gewoon ’s avonds na werktijd? De antwoorden bleven verborgen en dat irriteerde me, hoewel het spelen (nog) niet vreselijk de spuigaten uitliep.
Ik ben ook dol op zingen en nu kleine Tim ’s middags niet meer slaapt en dus ’s avonds wat eerder afgevoerd kan, ging ik op zoek naar een laagdrempelige zanggelegenheid in de buurt. Het lokale buurthuis De Ruimte biedt elke woensdagavond Taizéliederen zingen. Dat leek me wel wat. Ik wist dat Taizé een oecumenisch, internationaal klooster in Frankrijk is met een prachtig, internationaal liedrepertoir dat eenvoudig en heel meditatief is van karakter. In mijn oude Janskerk zongen we ook wel eens een Taizélied en die vond ik mooi.
Na de pauze in het buurthuis las de leider van het zanggroepje de Bijbeltekst waarin Jezus zegt: ‘Laat de kinderen tot mij komen.’ Even stilte en dan weer verder zingen. Maar in die stilte gebeurde er iets. Mijn kwartje viel. Toen ik vroeger tot diep in de nacht computerspelletjes speelde, schreef ik vaak in mijn dagboek: “Het kind in mij, kleine Katja, heeft vannacht weer eens wraak genomen.” Daarmee bedoelde ik: ik heb de afgelopen tijd weer te veel willen presteren en te weinig ‘gespeeld’, ontspannen, tijd voor mezelf genomen. Dan nam het kind in mij gewoon de controle over en ging spelen.
Dus is mijn voornemen voor vandaag dat kleine Katja vandaag mee mag achter de pc. Ze mag prominent aanwezig zijn in deze blog, ze mag speelsigheid brengen in de stukken die ik vandaag moet redigeren, ze mag elke twee uur roepen: vijf minuten pauze! En dan kiezen wat voor lekkers ik bij mijn kopje thee ga snoepen (snoep en koek heb ik toch niet in huis, dus dat wordt fruit, zuivel, blokjes kaas of zo) en vanmiddag mag ze ook mee op klantbezoek. Want het is zo belangrijk bij levensverhalen dat ze niet alleen zwaarmoedig of serieus van toon worden, maar dat er ook aandacht is voor de mooie en leuke kanten van het verhaal. En geloof me, zelfs in de meest dramatisch levensverhalen zitten mooie, leuke of speelse elementen als je maar goed doorvraagt. Want ieder mens heeft een kind in zichzelf.
Zo moge het zijn.
dinsdag 20 december 2011
Vrede op aarde - wat een verhaal
In de kerk zing ik straks met kerst: vrede op aarde. En overal in de wereld is oorlog. Wat betekent dat dan? Vrede op aarde? We herdenken dat er een kindje is geboren dat vrede zou brengen. Vrede op aarde. Wat heeft Jezus gebracht? Een einde aan oorlogen? In zijn dagen geloofden sommige volgelingen dat hij de Romeinen uit Israel zou gooien. Dat er vrede in Israel zou komen. Maar dat deed Jezus niet. Hij deed iets heel anders. Hij predikte barmhartigheid voor hen om je heen die dat nodig hadden. Bracht dat vrede op aarde? Het stopte geen oorlogen.
Maar als ik mijn buurvrouw met haar drie kinderen weer eens te eten vraag, omdat ik weet dat hun verhaal vol nare oorlogjes zit, ze het niet breed hebben en behoefte hebben aan ongedwongen gezelligheid in een gezellig huis, dan hoor ik hun verhalen. voel ik me na afloop heel vredig. En ik hoop dat zij dat ook voelen. Ik denk dat Jezus zoiets bedoelde. Mens zijn onder de mensen geeft vrede in je hart en om je heen. Nu maar hopen dat anderen dat ook doen. Maar als ik het niet doe, dan gaat het zeker niet aanstekelijk werken. Dus toch maar gewoon doen. Buurvrouw?
Nu schreef ik dit stukje in de hoop er een mooie kerstwens voor op mijn kerstkaarten uit te kunnen destilleren. Ik vrees dat ik nog maar een blog moet gaan schrijven. Of toch niet?
Vrede op aarde
in een wereld in brand,
vol nare verhalen.
Een kindje zou hoop brengen,
wat is zijn verhaal?
?
Grijpt zijn handje mijn vinger?
Hij laat niet meer los
en kraait van plezier.
Ik kan niet anders
dan mee lachen
en voel me vredig.
Mijn zorgen lijken minder belangrijk,
enigszins oplosbaar
en beter te dragen.
Is dat zijn verhaal?
Laat ik mijn hand ook uitsteken
en daar oprecht plezier in hebben.
Dan voel ik me vredig
Met uitgestoken hand
wens ik je een vredige kerst
en steeds vaker
een vredige dag
in het nieuwe jaar.
Katja Urban,
Woorden over Leven
Maar als ik mijn buurvrouw met haar drie kinderen weer eens te eten vraag, omdat ik weet dat hun verhaal vol nare oorlogjes zit, ze het niet breed hebben en behoefte hebben aan ongedwongen gezelligheid in een gezellig huis, dan hoor ik hun verhalen. voel ik me na afloop heel vredig. En ik hoop dat zij dat ook voelen. Ik denk dat Jezus zoiets bedoelde. Mens zijn onder de mensen geeft vrede in je hart en om je heen. Nu maar hopen dat anderen dat ook doen. Maar als ik het niet doe, dan gaat het zeker niet aanstekelijk werken. Dus toch maar gewoon doen. Buurvrouw?
Nu schreef ik dit stukje in de hoop er een mooie kerstwens voor op mijn kerstkaarten uit te kunnen destilleren. Ik vrees dat ik nog maar een blog moet gaan schrijven. Of toch niet?
Vrede op aarde
in een wereld in brand,
vol nare verhalen.
Een kindje zou hoop brengen,
wat is zijn verhaal?
?
Grijpt zijn handje mijn vinger?
Hij laat niet meer los
en kraait van plezier.
Ik kan niet anders
dan mee lachen
en voel me vredig.
Mijn zorgen lijken minder belangrijk,
enigszins oplosbaar
en beter te dragen.
Is dat zijn verhaal?
Laat ik mijn hand ook uitsteken
en daar oprecht plezier in hebben.
Dan voel ik me vredig
Met uitgestoken hand
wens ik je een vredige kerst
en steeds vaker
een vredige dag
in het nieuwe jaar.
Katja Urban,
Woorden over Leven
Abonneren op:
Posts (Atom)