Katja Urban: schrijven en leven

Schrijfster, biografe, schrijfcoach, schrijfdocente en verhalenvertelster



vrijdag 25 november 2011

Loslaten en schrijven

Ik voel al langer behoefte aan meer innerlijke rust in mijn leven en ik weet hoe ik het moet doen: met ’s ochtends en ’s avonds een contemplatief moment. Om ’s morgens me even dankbaar te voelen voor een goede nachtrust, een paar keer diep in en uit te ademen om weer te voelen dat mijn lijf en geest weer wakker zijn, weer leven, de denkbeeldige energiestroom weer op gang te brengen en om mij te verheugen op de dingen van de nieuwe dag. Hoe wil ik ze aanpakken? Met welke energie? Blanco of juist voorbereid?

En ’s avonds wil ik de dag even overdenken: wat heb ik allemaal gedaan en meegemaakt? Wat ging minder? Hoe kan ik die dingen voortaan beter doen? Wat ging fijn en kan ik me dankbaar voor voelen? Welke mooie gedachte neem ik mee naar bed? Weer even diep ademhalen om alle stress en kopzorg los te laten. Noem het bidden, noem het meditatie, noem het de dageraad begroeten en de nacht verwelkomen, noem het loslaten of je hoofd leegmaken, de naam doet er niet zo toe. Of ik me op zo'n moment verbind met God of niet, doet aan het effect ook niets af. Of ik het alleen in gedachten doe of achter de computer ga zitten en het opschrijf, het hielp me altijd. En ik deed het altijd met mijn agenda ernaast, want ik kwam tijdens die momenten vaak op goede ideeën voor de nabije toekomst en die wilde ik na afloop even snel kunnen noteren. Anders ging ik de hele tijd erna me bang voelen dat ik ze vergat.

Uit de werkwoordsvormen kun je opmaken dat ik er ervaring mee heb. Ik heb het me vaker voorgenomen, soms ook een poosje gedaan en dan door gejaagdheid om al mijn voornemens gedaan te krijgen, weer ter zijde geschoven. Of geluisterd naar een andere smoes: 'Ach, ik hoef toch geen creatief werk te doen vanochtend, dus hoef ik mijn hoofd ook niet zo tot op de bodem te legen van alles waar ik mee bezig ben.' Nee, klopt, na zo'n contemplatief moment gaat creatief werk honderd maal beter en nee, ik hoef niet elke dag creatief schrijfwerk te doen. Maar loslaten is niet alleen daarvoor bedoeld. Het maakt ook dat ik me zoveel meer in balans voel, zoveel meer innerlijke rust heb. Of er nou zorgen spelen of niet. Het voelt als zorg dragen voor mezelf.


Ik denk dat ik er in mijn digitale agenda gewoon vijf minuten voor ga inplannen met een herinnering vlak voordat ik moet opstaan of slapen gaan. Dat leidt uiteraard wel weer tot ergernis bij mijn echtgenoot, want die wordt gek van al die alarmgeluidjes die ik steeds uit mijn mobieltje laat komen. Maar voor mij werkt het.

Zo moge het zijn.

maandag 21 november 2011

Mark van Kuilenburg


"Mark van Kuilenburg wordt morgen begraven. Wist je dat?" las ik in mijn mailbox vrijdagmiddag.

Hersentumoren. Nee, dat wist ik niet. Vijftien jaar Janskerk trokken in mijn herinnering voorbij. Zingen in het koor met Mark achter het klavier. Als koorbestuurder dingen afstemmen met Mark, samen muziekplannen smeden in vele commissies, met Mark als leverancier van deskundige feedback en ideeën. Bepaald geen spraakzaam commissielid, maar als hij wat zei, was het raak: dat wilde je niet missen als commissievoorzitter. Altijd aanwezig als het om muziek in de Janskerk ging.

Natuurlijk zegde ik mijn afspraken af en ging ik zaterdag naar de Janskerk. Met heel veel oude vrienden en bekenden. De gemeente bleek al geruime tijd met Mark mee te hebben geleefd en voor hen leek me dit een afronding (of misschien een overgang naar een nieuwe fase). Voor mij was het daardoor niet zo heftig als ik vreesde. Geen massale, emotionele toestand, maar een mooi, gewogen, uiteraard muzikaal uitgeleide. Voor mij rustgevend, louterend. Zoals Marieke Milder al op Facebook memoreerde: na afloop hebben we hem letterlijk met zijn allen begraven. Goed.

Nee, ik beschouwde hem niet als een persoonlijke vriend. Maar hij was er gewoon altijd. En nog steeds. Als ik Janskerk-liederen zing, hoor ik in gedachten zijn piano- of orgelbegeleiding erbij. Als ik weer in de Janskerk zit en kijk hoe het zonlicht door de ramen naar binnen valt, denk ik weer aan dat vogeltje dat eens in een van de bomen luidruchtig zich liet horen terwijl de kerk volstroomde. Het orgel zette in. Niet pompeus, maar heel subtiel dat vogeltje imiterend. Dat was Mark.

Waarom raakte het mij zo? Los van mijn herinneringen aan Mark en de Janskerk, kwam het bericht vrijdag bij mij zo binnen, omdat ik Marks zoon Maarten voor het laatst had gezien toen hij net zo oud was als onze Tim nu. Ongeveer de leeftijd waarop Tims papa, mijn man, zijn eigen vader verloor. Verwarrend, deze vergelijkingen? Ja, zo voelde dat voor mij ook. Het is mijn verhaal, niet dat van Mark. Gelukkig kan ik die verhalen nu weer scheiden.

Ook realiseerde ik mij dat ik nooit echt goed afscheid heb genomen van de Janskerk-gemeente toen ik verhuisde naar Almere; een beetje met stille trom vertrokken. Niet expres, maar er lag toen gewoon teveel op mijn bordje: huis verkopen, huis kopen, huis verbouwen, trouwen, huwelijksreis, zwanger van Tim. Alles tegelijk. Sorry, lieve Janskerk-vrienden, ik denk nog vaak aan jullie. En zaterdag voelde het daar alsof ik nooit was weggeweest en er nog gewoon bijhoorde. Zo begroetten jullie mij ook.

Dan de link naar levensverhalen. Op aanraden van een van jullie, mijn lieve vriendin Marja, las ik vanochtend Marks blog: http://www.eug.studver.uu.nl/mark.htm. Waarom? Omdat Marja had gezegd dat het zo prachtig was. Mark was geen man van woorden, maar in deze blog wel. Hij laat prachtig zien hoe hij het leven losliet en daardoor ook vasthield. Met humor en eigen poëzie van literaire kwaliteit. Als biografe en redacteur van veel levensverhalen heb ik al heel wat van dit soort teksten gelezen. Ben ik blind voor verbeterpunten doordat ik Mark kende? Misschien. Maar als ik me realiseer waartoe hij fysiek en mentaal in staat geweest moet zijn, verbaas ik me over de kwaliteit van zijn schrijfkunst. Een genot om te lezen, ik denk ook voor lotgenoten en naasten van mensen met kanker.

Dag Mark, je leeft voort in ons allen.

vrijdag 4 november 2011

Een boek schrijven doe je zo

Een boek toezeggen aan een uitgever is snel gedaan. Een deadline ver weg zetten ook. Inmiddels is het een half jaar later en ligt de deadline over twee maanden. Slik. Nog twee boeken voor klanten zijn niet af (gelukkig de andere twee wel). De één is nog een dag werk, maar de andere nog zeker een week. Wat ga ik doen? Eerst alles afmaken en mijn planning voor het nieuwe boek ook in de war gooien? Ik besluit tot een tussenweg. Eerst een hele dag dat nieuwe boek opzetten, direct in de schrijftool op de server van de uitgever via het internet, zodat ie ziet dat ik druk bezig ben. Dan het ene boek afmaken en het andere boek afwisselen met het nieuwe: een dagje het ene en dan een dagje het andere. Afwisseling doet me meestal goed. En als het niet goed voelt, dan probeer ik wel weer wat anders.

De schrijftool van de uitgever blijkt een soort invuloefening, net als mijn eigen sjabloon voor nieuwe boeken. Ik pak mijn boekvoorstel uit het contract en vul de hoofdstuktitels in. Onder elke hoofdstuktitel kopieer ik de bijbehorende steekwoorden uit het boekvoorstel als tussenkoppen. De 'teaser' uit het boekvoorstel kopieer ik naar de inleiding en de reden waarom ik de aangewezen persoon ben om dat boek te schrijven, naar de pagina 'Over de auteur'. Zo. Het raamwerk staat.

Het moet een soort zelfhulpboek worden voor hobbyisten die willen leren om prachtige korte verhalen te schrijven, stap voor stap door het schrijfproces te leiden met tot de verbeelding sprekende voorbeelden en praktische oefeningen. Wat ik het afgelopen half jaar wel had gedaan, was steeds als ik iets las over iemand die over het onderwerp had geschreven, dit in mijn mapje 'Korte Verhalen' kopiëren of het boek bestellen en op het stapeltje met dezelfde naam leggen. Ik kopieer mijn eigen hand-outs voor mijn cursisten er ook bij. Die hadden al de basis gevormd voor mijn boekvoorstel, maar staan ook bomvol tips, voorbeelden en oefeningen. Dus nu hoef ik alleen nog maar de vakliteratuur een voor een diagonaal te skimmen op nuttige tips en deze direct tussen de steekwoorden van de hoofdstukken te plakken. Eitje.

Nou ja, ok, daarna moet ik er nog een samenhangend, inspirerend edoch praktisch verhaal van maken. Kleinigheidje. Ahum.

Vol goede moed begin ik met de internetblogs van collegaschrijfcoaches. Ik merk dat ze mij bij alles wat ze schrijven, steeds weer doen denken aan eigen ervaringen met klanten of cursisten. Ook die noteer ik op de juiste plek tussen de andere steekwoorden. Het boek begint inhoudelijk meteen te groeien en vorm te krijgen, ook al is het tekstueel nog een gigantische rommel.

Om na al dat invulwerk mijn honger naar inspirerende teksten eventjes te bevredigen, giet ik de auteurstekst alvast in de vorm van een kort verhaal. Meteen word ik zo enthousiast, dat ik de inleiding ook maar even onder handen neem. Dan gaat mijn 'einde dag alarm' alweer af: mijn digitale agenda op mijn mobieltje gilt: urenverantwoording invullen, koken & Tim van de crèche halen!

Zuchtend sla ik alles op, log uit bij de uitgeversite en zet de computer uit. De deadlinestress van vanochtend lijkt wel mijlenver weg: eigenlijk zou ik direct door willen schrijven...

Zo moge het zijn.

vrijdag 30 september 2011

Negen ballen hoog

Als ik me er weer eens over beklaagde dat ik iets belangrijks was vergeten, zei mijn peut vroeger: "Tja, wie tien ballen hoog probeert te houden, laat er wel eens eentje vallen".
Nog bozer dacht ik dan: "Wat heb ik aan zo'n dooddoener?"

B. Nu ik voor de tweede keer in een week zonder verjaarscadeau op een verjaardag moet verschijnen, (mijn bar thuis ziet er inmiddels feestelijk uit) valt het kwartje. Negen ballen draaien perfect hun rondjes (Tims verjaardag was een feest, mijn boekenproductiviteit is hoog, klanten tevreden, het huishouden draait, de familie/vriendenkring is bezocht, het gezin is gezond en blij) en daar mag ik me voldaan over voelen. Fouten maken mag en zijn vaak goed te maken: een verjaarscadeau dat een paar dagen later met een persoonlijke noot komt, blijft vaak beter hangen dan wanneer het was opgegaan in een hectische dag. Want de aandacht en de moeite die ik neem voor de jarigen, komen wel over.

A. Dit klinkt gemakkelijk, maar dat is het niet geweest. Tot tien jaar geleden mocht ik van mezelf geen fouten maken, uit angst om afgewezen te worden. Een cadeautje vergeten mee te nemen, stond toen garant voor extra cadeauaankopen, gestruikel op de drempel vlak voor een excuusspeech met een rode biet, pinnige telefoontjes naar mijn echtgenoot, gewring in de bochten, een hoop stress die mijn feestplezier vergalde en een uitgeputte depridag de volgende ochtend: "Ben ik de vriendschap van de jarige nog waard?"

Maar hoe kom je van A naar B? Zeven jaar dagelijkse gesprekken met mijn peut hebben mij gebracht waar ik nu ben, maar dat wens ik niemand toe. Begin eens met de vraag: IS DAT ERG? Wie gaat er dood nu jij iets vergeten bent? Wie blaast jullie relatie finaal op als je het gewoon heel menselijk uitlegt? Waarschijnlijk niemand.

Tweede vraag: Kan ik de oplossing leuker of beter maken dan het oorspronkelijke plan? Dat heeft namelijk te maken met het omturnen van een bedreiging in een kans. En dat maakt het leven van een hoop problemen tot een leuke, spannende uitdaging.

Zo moge het zijn.

zondag 25 september 2011

Social Media-knop kan uit

Vlak voor mijn vakantie zette ik alle berichten van mijn LinkedIn-discussiegroepen uit. Zo kon mijn Inbox tijdens mijn vakantie niet onoverzichtelijk vol lopen. Na mijn vakantie lagen er zoveel opdrachten op mij te wachten, dat ik de berichten nog steeds niet heb aangezet. Ook Twitter heeft mij al die tijd moeten missen. Ik moet zeggen dat ik het heerlijk vind. Ik ben zelden zo productief geweest als de afgelopen anderhalve maand en heb de berichten nog geen moment gemist. Zou ik nu belangrijke opportunities missen? Vast wel, maar momenteel verkeer ik in de luxe-positie dat ik meer werk heb dan ik aankan, dus daar maak ik me maar geen zorgen over. Eerst de lopende boeken afmaken.

En daar geniet ik van. Eindelijk kom ik aan schrijven en redigeren toe en kan ik de hele PR-poespas eromheen even laten voor wat het is. Kon ik dat voorheen dan niet? Die LinkedIn-berichten hoefde ik toch niet te lezen? Nee, maar als er iets in mijn mailbox zit, verdwijnt het pas nadat ik het heb gelezen. En lezen leidt tot reageren. Vaak vond ik dat nog leuk ook. Niet zelden was ik de hele ochtend bezig mijn mailbox weg te werken. En de boeken bleven liggen. Niet erg productief, dus.

Toegegeven, het sloeg een beetje door. Mijn blog liet ik ook liggen. Heb ik daardoor volgers verloren? Misschien. Het scheelde me een vrijdagochtend schrijven. Ik lees wel eens veel schrijvers ook in de avonden of weekends schrijven. Ik kies daar niet voor, want in de avonden wacht het huishouden en de weekends zijn terecht voor mijn gezin dat mij door de weeks nauwelijks ziet. Vandaag is de uitzondering, want deze zondag heeft mijn lichaam mij aan bed gekluisterd. Hopelijk maar voor een dagje. Stiekem geniet ik ervan, hoewel de symptomen bepaald niet gefaked waren.

De afgelopen werkdagen stoeide ik met een interview met Ariane Inden, een gedreven onderneemster in verantwoorde cosmetica en verzorgingsproducten in het topsegment. Ze krijgt een welverdiende plek in mijn boek over inspirerende oud-studenten van de eigenzinnige Universiteit Nyenrode. Terwijl ik daaraan schrijf, ervaar ik direct weer wat inspirerende mensen met je doen: ze geven je de drive en ideeën om dingen voor elkaar te boksen. En dan lukken dingen en daar krijg je bakken zelfvertrouwen en energie van. Dat wens ik iedereen toe!

Nu even deze blog uitventen op LinkedIn en Twitter. ....? Wat schrijf ik nou?

maandag 22 augustus 2011

0900

Een paar dagen geleden. Ik bel nog maar eens naar de NS Klantenservice. Uiteraard een 0900-nummer, dus ik check eerst welk gewone nummer erachter zit en bel dat. Geen succes, ik krijg slechts een bandje dat verwijst naar het 0900-nummer. Toch maar doen dan, à tien cent per minuut extra. Na een zoektocht door keuzemenu’s waar uiteraard mijn vraag niet tussenzat, kreeg ik een jonge knul aan de telefoon.

“Goedemiddag, meneer, ik heb op 1 november via uw website een nieuw Voordeelurenabonnement gekocht op een nieuwe chipkaart die op 15 augustus zou ingaan. Nu wil ik morgen buiten de spits met de trein, maar ik heb nog steeds mijn kaart niet ontvangen.”

“Dat is vervelend, mevrouw, ik ga uw gegevens er even bijpakken. Mag ik uw postcode en huisnummer?”

“..”

“En ter controle uw geboortedatum?”

“…”

“Klopt het dat u in mij uw abonnement heeft laten beëindigen?”

“U praat over een oud abonnement op een oude kaart. Ik bel over de nieuwe.”

“Ja, maar als die foutief is beëindigd, kunnen we dat misschien terugdraaien.”

“Dat heeft een collega van u vlak na mijn vakantie al eens geprobeerd, maar dat kon toen niet meer, omdat dat abonnement niet meer bestond.”

“Maar heeft u wel een pasfoto formulier ontvangen en teruggestuurd?”

“Ja, nadat mij eerst was verzekerd dat dat voor een duplkicaat niet nodig was en ik weken later belde waar dat duplicaat bleef. Toen heb ik alsnog die pasfoto ingestuurd. Na mijn vakantie had ik nog steeds geen kaart en bleek dat het te lang had geduurd en mijn abonnement automatisch was beëindigd. Het kon niet teruggedraaid, omdat dat abonnement intussen niet meer bestond. Kunnen we daar nu over ophouden? Ik wil weten waar mijn nieuwe kaart blijft.”

“O. Maar dat oude abonnement is het enige abonnement dat ik hier in het systeem heb staan. Ik zie geen nieuwe aanvraag. Heeft u een bevestiging van uw aanvraag ontvangen?”

Ik zoek in de mailboxes van mijn nieuwe en oude computer en vind uiteindelijk het gevraagde.

“Ja, wilt u het referentienummer?”

“Nou, uw kaartnummer graag.”

“Dat staat er niet op”

“Dat moet op uw OV-chipkaart staan, mevrouw.”

“Maar daar bel ik juist over: die heb ik nog niet.”

“O ja. Tja. Ik heb geen bevoegdheden om dieper in het systeem te kijken. Ik ga even met een collega overleggen en u doorverbinden naar de afdeling die u verder kan helpen. Mag ik u even in de wacht zetten?

“…”

“Dan wens ik u nog een hele fijne dag, mevrouw.”

“…”

<a onblur="try {parent.deselectBloggerImageGracefully();} catch(e) {}" href="https://blogger.googleusercontent.com/img/b/R29vZ2xl/AVvXsEipwsAHK7r8awNrCfCMydNtG2UmLAF7sZpsLUf12f7XwChNEZSiGfmn7gqkYW9eaXBsSSuqK4kcWQuKT3Cv56l-ezZjTL6_sC6G_Z78IMsA0ufcwpHHVntQhYRoPwopLuVgu-_yUwuoKPE/s1600/ov+chipkaart+gecompr.JPG"><img style="display:block; margin:0px auto 10px; text-align:center;cursor:pointer; cursor:hand;width: 400px; height: 255px;" src="https://blogger.googleusercontent.com/img/b/R29vZ2xl/AVvXsEipwsAHK7r8awNrCfCMydNtG2UmLAF7sZpsLUf12f7XwChNEZSiGfmn7gqkYW9eaXBsSSuqK4kcWQuKT3Cv56l-ezZjTL6_sC6G_Z78IMsA0ufcwpHHVntQhYRoPwopLuVgu-_yUwuoKPE/s400/ov+chipkaart+gecompr.JPG" border="0" alt=""id="BLOGGER_PHOTO_ID_5643655755664705378" /></a>

Mijn oude, geblokkeerde kaart

 

Ondertussen log ik even in op de site van mijn bank en zie dat het abonnementsgeld op 1 augustus direct is afgeschreven. Ik krijg een dame aan de telefoon.

“Goedemiddag, mevrouw, ik heb op 1 november via uw website een nieuw Voordeelurenabonnement gekocht op een nieuwe chipkaart die op 15 augustus zou ingaan. Het abonnementsgeld is al afgeschreven. Nu wil ik morgen buiten de spits met de trein, maar ik heb nog steeds mijn kaart niet ontvangen.”

“Dat is vervelend, mevrouw, ik ga uw gegevens er even bijpakken. Mag ik uw postcode en huisnummer?”

“..”

“En ter controle uw geboortedatum?”

“…”

“Mevrouw, ik denk dat de aanvraag gewoon niet is binnengekomen. U kunt het beste een nieuwe aanvraag doen.”

“Ja, en nog een keer betalen, zeker. Het abonnementsgeld is op 1 augustus direct van mijn rekening afgeschreven.”

“En wat was dat ook alweer voor abonnement, mevrouw?”

Zo’n nieuw Voordeelurenabonnement. Nieuwe stijl. Dat wil zeggen: waar jullie de avondspits uit hebben geknikkerd en toch even veel geld voor vragen.”

“Mevrouw, u belt over de nieuwe abonnementenserie. Daar ben ik niet voor getraind. Daar kan ik u niet mee helpen. U moet een ander 0900-nummer bellen. Ik zal het u geven… Mag ik nog een hele fijne dag wensen?”

“…”

 

Ik draai het nieuwe 0900-nummer à 10 cent per minuut extra en krijg een mevrouw aan de lijn.

“Goedemiddag, mevrouw, ik heb op 1 november via uw website een nieuw Voordeelurenabonnement gekocht op een nieuwe chipkaart die op 15 augustus zou ingaan. Het abonnementsgeld is al afgeschreven. Nu wil ik morgen buiten de spits met de trein, maar ik heb nog steeds mijn kaart niet ontvangen.”

“Dat is vervelend, mevrouw, ik ga uw gegevens er even bijpakken. Mag ik uw postcode en huisnummer?”

“..”

“En ter controle uw geboortedatum?”

“…”

“Ja, ik zie uw aanvraag staan. Staat er in uw bevestiging wanneer u uw kaart kan verwachten?”

“Nee, maar er staat wel dat het abonnement ingaat per 15 augustus, dus dan verwacht ik dat de kaart uiterlijk drie dagen geleden in mijn brievenbus had moeten zitten.”

“Ja, dat begrijp ik. Maar hier in ons systeem klopt alles. Uw abonnement loopt en kan gebruikt. Ik vrees dat ik u moet door verwijzen naar OV Chipkaart BV om te vragen waarom de kaart nog niet bij u is. Misschien is er in hun productieproces iets mis gegaan. Ik zal u het 0900-nummer geven… Mag ik u nog een fijne dag wensen?”

 

Dus ik bel het 0900-nummer. Raad u al hoe het gesprek zal verlopen? Weer een vriendelijke mevrouw meldt zich.

“Goedemiddag, mevrouw. Ik heb op 1 augustus bij de NS-website een nieuw Voordeelurenabonnement besteld op een nieuwe OV-chipkaart. Het abonnementsgeld is afgeschreven en NS Klantenservice heeft net bevestigd dat het abonnement is op 15 augustus is ingegaan. Maar ik heb de chipkaart nog steeds niet ontvangen.”

“Dat is vervelend, mevrouw, ik ga uw gegevens er even bijpakken. Mag ik uw postcode en huisnummer?”

“..”

“En ter controle uw geboortedatum?”

“…”

“Ik zie dat u als laatste product reizen op saldo heeft aangevraagd.”

“U kijkt naar de verkeerde chipkaart, mevrouw. Dat is mijn GVB-chipkaart, die ik uit arremoe geschikt voor treinverkeer heb laten maken, zodat ik ten minste met de trein kon reizen. Maar die kaart loopt in oktober af, daar kon ik geen nieuw NS-Voordeelurenabonnement op laden. Dus heb ik een nieuwe OV-chipkaart aangevraagd voor dat abonnement.”

“O. Maar die GVB-kaart is de enige die ik in ons systeem heb staan. Ik zie geen nieuwe aanvraag.”

“Het geld is al van mijn rekening, dus er moet iets in gang gezet zijn.”

“Ik vrees dat de NS is vergeten de aanvraag aan ons door te geven. U zult toch de NS moeten bellen om die aanvraag nogmaals bij ons te doen. En dan duurt het nog twee tot drie weken voordat de kaart is aangemaakt en bij u thuis is.”

“Nòg twee tot drie weken? Ik zit al vanaf mei zonder Voordeelurenabonnement!”

“Het spijt me, mevrouw, ik begrijp uw frustratie, maar ik kan hier niets voor u doen. U kunt wel bij de NS een tijdelijke Voordeelkaart aanvragen. Op hetzelfde nummer. Zal ik u het nummer even geven? 0900… Dan wens ik nog een hele fijne dag verder, mevrouw.”

“…”

 

Ik bel nogmaals het 0900-nummer à 10 cent extra per minuut en krijg weer een andere mevrouw aan de lijn. Ik leg haar het verhaal van OV Chipkaart BV uit.

“Goh, wat vervelend, mevrouw, ik ga uw gegevens er even bijpakken. Mag ik uw postcode en huisnummer?”

“.. en mijn geboortedatum is…”

“Dank u wel. Goh, wat gek, in mijn systeem staat alles helemaal goed. Ik probeer even uit te zoeken hoe dat zo heeft kunnen lopen. Heeft u een bevestiging ontvangen?”

Nu wordt het me te veel en ik schiet uit mijn slof: “Mevrouw, het interesseert me geen moer wat er in uw systeem staat en hoe het zo is gelopen. Ik ben nu exact 50 minuten met dure 0900-nummers aan het bellen om fout na fout te ontdekken en steeds weer van het kastje naar de muur gestuurd te worden. Ik betaal buiten mijn schuld al maanden het volle pond in plaats van mijn 40% korting. Die kosten ga ik allemaal op de NS verhalen. U gaat nu voor mij twee dingen doen: u gaat een nieuwe aanvraag voor een OV-chipkaart bij OV Chipkaart BV doen en u gaat mij een tijdelijke voordeelkaart geven.”

Gelukkig kruipt ze in haar schulp en doet wat ik vraag.

“Ik heb het in orde gemaakt, mevrouw, de aanvraag is gedaan en uw tijdelijke voordeelkaart ontvangt u over twee à drie dagen.”

“Ik moet morgen van Almere naar Roosendaal op en neer tijdens daluren. Hoe doe ik dat?”

“Dan belt u dit nummer weer de dag erna en krijgt u restitutie. Kan ik u verder nog ergens mee van dienst zijn?”

“…”

“Dan wens ik u toch nog een hele prettige dag verder, mevrouw.”

“…”

 

Ik zet in mijn agenda dat ik over drie weken check of mijn chipkaart en over drie dagen of mijn tijdelijke voordeelurenkaart binnen is, met de 0900-nummers er vast bij.

 

Twee dagen later. Ik wil voor mijn restitutie bellen en log dus eerst in op de NS-site voor het reisoverzicht van mijn OV-chipkaarten. Want ik heb de afgelopen weken meer reizen voor vol tarief gemaakt, waar ik best wel restitutie voor zou willen. Mijn oude GVB-chipkaart staat er uiteraard nog niet bij en ik klik op ‘OV-chipkaart koppelen’. Ik lees dat ik een servicecode nodig heb en vraag ‘m aan. Dan volgt een nieuw bericht: u kunt uw servicecode activeren bij de NS-kaartautomaat op het station. Groempf! Daar heb ik vandaag dus geen tijd meer voor; als ik morgen met Tim boodschappen moet doen, doe ik dat maar bij de supermarkt bij het station.

 

Maandag. Warempel het lukt om mijn reishistorie in beeld te krijgen; nu kan ik eindelijk de restitutie aanvragen. Weer bel ik het 0900-nummer en een zakelijk manier meldt zich. Ik probeer het eerst kort te houden bij het verhaal over de mislukte en hervatte nieuwe aanvraag en de restitutie, maar dat werkt niet. Hij vraagt naar mijn postcode enzomeer, kijkt weer in dat vervloekte systeem van hem en begint over het in juni beëindigde abonnement op de oude, geblokkeerde OV-chipkaart. Ik onderbreek hem en leg uit dat ik het graag over mijn nieuwe kaart wil hebben. Warempel, hij vind de nieuwe gegevens, concludeert dat hij bang is dat de aanvraag voor mijn nieuwe chipkaart nog steeds niet naar behoren loopt, wil het nu voor eens en altijd goed geregeld hebben en vraagt of hij mij mag doorverbinden naar een andere afdeling. Ik houd wel van wat doortastendheid en geef toe. Hij wenst mij een fijne dag. Ik luister minuten naar een kalmerend muziekje en dan wordt de verbinding verbroken.

Arggh. Ik bel weer het 0900-nummer en krijg een jongeman aan de lijn. Nee, hij kan niet doorverbinden naar die andere collega, ik moet het verhaal aan hem voorleggen. Nog een keer leg ik uit. Geef nog een keer mijn postcode enzomeer. Hij houdt ruggespraak, concludeert dat alles goed moet zijn, maar dat ik gerust bij OV Chipkaart BV de status van de productie van de kaart mag opvragen. En de restitutie-aanvraag kan ik schriftelijk indienen met de bijbehorende kaartjes. Ik protesteer; een telefoontje zou voldoende zijn en ik heb geen kaartjes, maar heb mijn oude GVB-chipkaart gebruikt. Verwarring. Ik stel voor dat als hij mijn reizen niet nu al in zijn scherm kan zien, ik hem het nummer van die oude kaart geef. Hij stemt in en dat gaat het lampje in zijn hoofd branden. Restitutie geregeld; het geld zal worden overgemaakt op mijn rekening. Ook ik wens hem een fijne dag.

 

Dan bel ik OV Chipkaart BV en vraag de status op van mijn nieuwe kaart. Weer die postcode.

“Mevrouw, ik zie dat de aanvraag binnen is, maar de NS maakt al haar chipkaarten zelf. Ik kan u niet vertellen of de kaart wordt gemaakt of al naar u onderweg is; u moet bij de NS zijn.”

Hem wens ik geen fijne dag. Hij mij wel.

 

Nog een keer de NS-Klantenservice. Een nieuwe jongeman meldt zich (hoeveel zouden ze er hebben?). Hij hoort mijn verhaal aan, zucht en verwoord zijn medelijden met de behandeling die mij ten deel valt. Vervolgens verzekert hij mij dat OV Chipkaart BV alle chipkaarten van de NS produceert, maar hij zal mij niet meer naar hen laten bellen; dat zal hij wel doen terwijl ik in de wacht sta. Een laatste keer geef ik mijn postcode enzomeer. Na wat zoeken weet hij zowaar een kaartnummer van mijn nieuwe kaart tevoorschijn te toveren. Dat is nieuwe informatie, dus ik vraag gelijk of ik dat nummer ook mag noteren. Wederom luister ik naar het geruststellende muziekje. Ten slotte meldt zich een mevrouw van OV Chipkaart BV.”

“Mevrouw, ik zie in het systeem dat uw kaart begin augustus is verzonden naar een adres in Maarssen. Volgens de meneer van de NS die ik net sprak, woont u in Almere, klopt dat?”

“Ik beaam. Maarssen is mijn oude woonplaats van jaren geleden. Vreemd dat mijn nieuwe adres bij de aanvraag door de NS voor mijn nieuwe kaart, niet is overgenomen.”

“Mijn excuses daarvoor. Ik ga die verzonden kaart blokkeren en een nieuwe kaart voor u aanmaken. Dat duurt tien werkdagen.”

“So be it,” zeg ik gelaten. “Hoe kan het trouwens dat uw collega’s die ik de afgelopen dagen sprak, dit niet konden zien in hun systeem?”

“Zij hadden het nummer niet van de kaart in kwestie, mevrouw, de meneer van de NS die ik net sprak wel.”

Uiteraard krijg ik weer een fijne dag toegewenst. Nu moet mijn dag wel heel goed worden…

 

Ik delete de vorige aantekening in mijn agenda en maak een nieuwe over tien dagen. Of misschien moet ik over een paar dagen nog eens de status checken? Maar ja, het kaartnummer dat ik noteerde, is intussen geblokkeerd en het nieuwe weet ik niet. Hoeveel telefoonkosten zou ik intussen gemaakt hebben? Toch de klachtenbrief naar de NS afschrijven en de telefoonkosten terugvragen? Maar die schuiven de verantwoordelijkheid af op OV Chipkaart BV...

 

Volgt u het nog? En? Uw advies?

vrijdag 1 juli 2011

Lieve ik

Petra Kruijt heeft een creatieve actie verzonnen om haar boekverkopen op te krikken: http://lieveik.tumblr.com. Schrijf een brief aan jezelf die je over vijf jaar zou willen ontvangen, stop er een aankoopbewijs van haar boek bij en stuur ’m naar haar. Je krijgt je brief over vijf jaar toegestuurd en maakt kans op een uitnodiging voor een inspirerende schrijfmiddag met haar. Nou, haar boek hoef ik niet, maar die brief wil ik wel schrijven. Hier.

Lieve ik,

Vijf jaar geleden vroeg je me om een brief. Bij deze. Ik hoef niet te vragen hoe het met je gaat, want dat weet ik. Maar weet jij nog hoe het toen met je ging? Je had net zo’n beetje ontdekt hoe je na de geboorte van Tim zonder oververmoeidheid (vanuit je dubbelrol als echtgenote, moeder en ondernemer), depressieve buien en computerspelletjesverslaving je werk energieker en creatiever kon doen en was begonnen aan wat je hoopte dat een gestage weg omhoog zou zijn. Je voelde je dankbaar voor de inspirerende mensen die je zover hadden gekregen. Je probeerde het geleerde uit te stralen en in te zetten voor de mensen om je heen. Het ging nog met vallen en opstaan, maar het ging. Je dromen voor de grote doorbraak naar een bloeiend bestaan als schrijfster en schrijfcoach leken van dromen realistische mogelijkheden te worden, als je maar die draad omhoog zou weten vast te houden. Je ambitie was niet zo vreselijk hoog, je wilde vooral plezier hebben in je werk, je wilde andere mensen helpen en je wilde dat het genoeg zou opleveren voor een welkome bijdrage aan het huishoudpotje.

Wel, Katja, ik schreef deze brief dus vijf jaar geleden en de gave om in de toekomst te kijken heb ik niet. Ook vijf jaar geleden niet. Maar stel je nou voor dat het je inmiddels voor de wind gaat. Wat wil je dan van me horen?

Misschien: Als je nou beginnende schrijvers coacht, denk eens aan vijf, nee, tien jaar geleden. Hoe je voelde hoe je soms juweeltjes schreef, maar worstelde met elk commentaar? Hoe je vocht tegen de druk vanuit je gezin om centen op de plank te brengen, terwijl je wilde schrijven? Hoe je in het diepste geheim vocht tegen je computerspelletjesverslaving die jouw zo bevochten schrijfuren wegknabbelde? Hoe je erachter kwam dat die verslaving een vlucht was voor nare emoties over de dingen in het leven die niet zo gingen als je graag wilde? Dat je ervanaf kwam door die emoties op te schrijven in je dagboek? Elke ochtend voordat je aan het schrijven ging? Dat je vervolgens op de meest briljante invallen kwam? Voor oplossingen in het leven én voor teksten?

Misschien: Vertel je klanten die voor schrijfcoaching komen, daar eens over. Waarschijnlijk zullen ze je dankbaar zijn. Want schrijfcoaching is niet alleen maar schrijftechniek. Vooral wanneer het gaat over autobiografisch schrijven, is het soms een halve therapeutische sessie. En daar heb jij meer dan genoeg levenservaring voor en toch genoeg distantie om geen oplossingen op te dringen.

Misschien: Schrijf er eens een boek over. Die miljoen mensen die een boek willen schrijven maar er niet toe komen, zullen je dankbaar zijn.

Maar stel je nu eens voor dat het allemaal niet is gelukt. Dat je je schrijfbedrijf hebt opgedoekt en maar weer een redactiebaantje hebt genomen. Wat wil je dan van me horen?

Misschien: Wat een rust, hè? Geen gevechten meer aan de keukentafel over geld, geen twijfel meer over of je wel genoeg doet aan acquisitie, geen angst meer voor de oordelen van opdrachtgevers, geen angst meer voor tegenvallende boekverkopen. Gewoon de deur van kantoor achter je dicht trekken, boodschap doen, Tims verhalen over school en vriendjes aanhoren, samen kokkerellen en smikkelen, Tim een nachtzoen brengen en dan de strijk of het verstelwerk, samen met manlief achter de buis. Geniet ervan, Katja, je hebt het verdiend en het is je beloning.

Misschien: Wat doet het ertoe of je financieel succesvol bent geweest? Je hebt het vol overgave geprobeerd, er heel veel plezier in gehad en inspiratie uitgehaald, er een massa van geleerd en een hele hoop andere mensen geïnspireerd met je schrijfsels. Was het dat niet waard? Jawel.

Misschien: Kop op, en nu op een andere manier blijven proberen te doen wat goed voelt. Blijf die creativiteit en inspiratie aanvullen en laat ’m stromen. Blijf elke avond dankbaar voor de mooie momenten van de dag. En blijf elke ochtend de blokkerende, negatieve gedachten en gevoelens van je afschrijven. Wie weet of jij dat bedrijfsblad niet tot het meest innovatieve en inspirerende bedrijfsblad weet te krijgen waar alle anderen een voorbeeld aan nemen?

Misschien: Als het nou niet lukt om dat bedrijfsblad een kwaliteitsblad te laten worden, schrijf in de avonduren eens een hilarisch boek over hoe al die saaie bedrijfsbladen toch iedere keer weer tot stand komen. Kun je geen typische karikatuur van je eindredacteur opvoeren die elke poging om tot een inspirerend stuk te komen absurdistisch laat mislukken? Of zo?

OK, Kattepetat, tijd om weer eens een brief te gaan schrijven. Voor over vijf jaar.

Tot dan,

Katja