Katja Urban: schrijven en leven

Schrijfster, biografe, schrijfcoach, schrijfdocente en verhalenvertelster



vrijdag 25 februari 2011

Zeesterrenmuziek

Wat heb ik gisteren weer genoten van mijn mamadag. Eerst met Tim ontbijten in de trein naar oma. Dat vonden we allebei gezellig. Zo gezellig, dat Tim 's avonds op de terugweg weer wilde eten en drinken in de trein. Maar ja, toen hadden we net onze buik vol met oma's spagetti.
"Dat snapt Tim," was zijn reactie.
Maar ik had geen alternatief: geen boekjes, geen speelgoed. Dus speelden we met wat er was: de spiegeling in de ruit: gekke bekken trekken, Ernie op zijn muts als poppenkastpop gebruiken. Bovenin de dubbeldekker werd het nog gekker: de ruit stond bol en werkte als een lachspiegel. Weergaloos speelgoed. En gratis. En natuurlijk gingen we paardje rijden om mijn rug en knie: alle gekke peuterpaardrijversjes eindigden allemaal in gooi en smijtwerk. Tja, dat werd stoeien. Gelukkig hadden we vier stoelen voor ons samen. Tim vloog over mijn rug, tussen mijn benen door, op de bank, op zijn kop, dikke pret. Ook voor de medereizigers overigens. Ik zag meermalen grijnzende blikken onze kant op.

'Doen andere papa’s en mama’s dat niet met hun kleine?,' schoot het door me heen. Vaak zie ik papa’s en mama’s in de trein hun kleine snoep of een boekje geven en klinken er vermaningen om stil te zijn. Ik vind dat een dagje uit best een feestje mag zijn. Ook in de trein. En geschreeuw is vrij gemakkelijk te neutraliseren, merk ik: als ik zelf terug ga fluisteren, gaat Tim ook fluisteren.

En overdag hadden we al met oma in een holte van een boom waar regenwater in stond, 'bossoep' gemaakt met takjes ('vermicelli'), blaadjes ('spinazie'), stenen ('bouillonblokjes'), stukjes reeds afgebroken elfenbank ('champignons') en zand ('peper'). En we hadden over boomstammen geklauterd, bedacht welke beestjes er in allerlei holletjes zouden wonen, onze voeten verstopt onder de herfstblaadjes en net gedaan of het herfstblaadjes sneeuwde door handenvol blaadjes over elkaar heen te gooien. Dikke pret.

Voor de schrijfster in mij kwam het hoogtepunt in oma’s auto op weg naar het station. Tim wilde ‘Tim-muziek’ horen, net als bij papa in de auto. Dat had oma niet. Wel Radio 4, waar op dat moment dromerige pianomuziek werd gedraaid. Eeeehh, krab, krab achter mijn oor. Ik verzon ter plekke: Er was eens een koning van de zee: een grote walvis. Hij was jarig en gaf een dansfeest. Alle zeebeestjes waren uitgenodigd. Toen de muziek begon te spelen, gingen de zeesterren gelijk dansen. Zie je ze dansen met hun armpjes, Tim?
“Ja!” riep Tim gelijk.
En zo liet ik achtereenvolgens allerlei zeebeestjes de dansvloer op gaan en vroeg Tim of hij ze zag dansen.
"Ja!" klonk het steeds.
Totdat de muziek ophield. Geschrokken voerde ik een haai op die alle beestjes deed verstijven van schrik. Grote ogen achter me. Maar toen het volgende muziekje begon, een koorstuk, liet ik de haai zeggen dat ie alleen maar wilde meedansen. Dat mocht en de koning danste met hem mee.

Even later haalde papa ons met zijn auto van het station.
Tim: "Zeesterrenmuziek?"
Eeehhh. Die had papa niet. Thuis viste mama snel een cd’tje met dromerige, klassieke muziek uit de kast: zeesterrenmuziek, Tim!

vrijdag 18 februari 2011

Inspiratie van Paul de Blot

Op aangeven van hoogleraar Paul de Blot werk ik al enige tijd aan een boek over inspirerende oud-studenten van Universiteit Nyenrode. Zo interviewde ik Peter Klosse (eigenaar van toprestaurant De Echoput, auteur van diverse boeken over ‘smaak’ en lector gastronomie), heb ik een afspraak voor een interview met Jan Kees de Jager (Minister van Financiën) en met Rob Faltin (voormalig beroepsviolist en therapeut op een angstpoli), en een toezegging voor een interview van Robert Polet (topman van Gucci). Allemaal ‘Nyenrodianen’ die volgens hun medeoud-studenten anderen tot grote hoogten weten te inspireren. Met deze (en hopelijk nog andere – wie weet nog een inspirerende vrouw die aan Nyenrode heeft gestudeerd?) interviewees ga ik op zoek naar hun bronnen van inspiratie en de manieren waarop ze die inspiratie weten over te brengen op anderen. Met als doel om nóg meer mensen het label ‘inspirerend’ te laten veroveren, ontdekken en verdienen.

Gisteren sprak ik er weer over met Paul. Ongelofelijk zoals een 86-jarige, eerbiedwaardige hoogleraar mijn kop weer vol bruisende ideeën weet te krijgen om mijn boek nóg mooier en beter te maken. Over inspirerende mensen gesproken. Hoe doet hij dat? Ik vertelde hem dat de activiteiten van mijn bedrijfje langzamerhand zó divers zijn geworden, dat ik van tijd tot tijd de behoefte tot specialisatie voel om mij meer op één product of dienst te kunnen concentreren. Maar ik kan niet kiezen uit al die leuke dingen: verhalen vertellen is eindeloos leuk, schrijvers begeleiden eindeloos dankbaar, biografieën schrijven over wat mensen waarlijk beweegt is eindeloos inspirerend, les geven over schrijven en vertellen eindeloos verrijkend, … hoe kan ik daar nou iets van opgeven? Ook al zou ik daardoor meer tijd en energie in de andere dingen kunnen steken en daar misschien écht goed in worden?

Paul gaf mij een klein notitieblokje. Hij zei:
“Ik schrijf elke avond voor het slapen gaan heel kort in een paar steekwoorden op wat er die dag is gebeurd en hoe ik me daarbij heb gevoeld, wat ik ervan heb geleerd. Dan geef ik die dag een cijfer van één tot drie: 1: topdag, 2: ik weet het niet, 3: petdag. Het levert me de juiste inzichten op om de volgende dag weer goede richtingen in te slaan naar nieuwe topdagen.”

Na ons gesprek wilde ik nog iemand op Nyenrode spreken die op dat moment zat te lunchen en ik wilde in de bibliotheek nog wat achtergrondinformatie opzoeken. Maar ik had honger en besloot dus eerst in de mensa wat te gaan eten. Omdat mijn kop nog vol zat van het gesprek met Paul, besloot ik om een leeg tafeltje bij het raam uit te zoeken en de boeken in mijn tas even in mijn tas te laten. Ik genoot van het uitzicht op het prachtige park en van verse salades, soep en knapperige broodjes. Niet de kwaliteit van Peter Klosses restaurant, maar wel kilometers beter dan ik mij uit mijn studententijd van de Nyenrodemensa herinnerde. Er vielen mij allerlei gedachten in. Ik zou mijn schrijfplan voor mijn boek wijzigen: een andere structuur die de rode draad beter zou doen uitkomen. Ik realiseerde me dat ik voorlopig geen rigoureuze keuzes moest maken ten aanzien van mijn bedrijfsactiviteiten, maar gewoon de rust moest nemen om mij volledig te concentreren op mijn boek. Alle andere activiteiten even te laten voor wat ze waren. Dan zou zich vanzelf wel weer een moment aandienen waarop ik weer verder zou willen met lesgeven of verhalen vertellen. Of niet. Ook goed. Ik merkte dat ik ervan genoot om waarlijk te proeven wat ik in mijn mond stak. Ik voelde hoe er weer rust in mijn hoofd en hart kwam na mijn bruisende gesprek met Paul, nu ik zat te voelen en te constateren wat er allemaal in mij borrelde, kauwend en proevend. Ik zou voortaan mijn lunch thuis niet meer achter de computer of boeken nuttigen, maar beneden aan de eettafel met een rustig muziekje of wandelend langs het water bij mijn huis. Want deze gewaarwording wilde ik wel elke dag meemaken.


Glimlachend pakte ik Pauls notitieboekje en noteerde wat ik had beleefd, hoe dat voelde en wat ik ervan had geleerd. Topdag.

Dank, Paul!

vrijdag 11 februari 2011

Schrijven en ondernemen

In gezelschap vertellen dat je schrijft en verhalen vertelt, levert altijd reacties op. Vaak zie je al gelijk de romantische fantasieën in de ogen tegenover je beginnen te dansen. Het ís ook heel inspirerend om in de file om je heen te kijken en in elke auto een verhaal te zien. Links zie ik een onrustig kijkende, op zijn tanden bijtende, slungelige jongeman in een ruimzittend kantoorpak met stropdas met pisgoot. Ik fantaseer dat hij na een half jaar in zijn eerste kantoorbaan zich zit af te vragen of zijn beoordelingsgesprek straks wel positief gaat uitpakken na alles wat zijn veeleisende klant hem naar zijn hoofd heeft geslingerd. Heeft zijn zwangere vriendin straks wel een dak boven haar hoofd? Rechts een vrachtwagenchauffeur die in mijn beleving minachtend naar me kijkt. Zou dat er zo eentje zijn die het rijgedrag van met name het vrouwelijk deel der automobilisten graag in de kroeg uit de doeken doet? Huwelijk op de klippen doordat hij zoveel van huis is? In elke stad een liefje? Welk drama zal ik hem eens toedichten?

Ja, ik kijk in de file waarschijnlijk anders om me heen dan de gemiddelde forens. Maar dat betekent niet dat ik alleen maar met inspirerende, romantische en dramatische dingen bezig ben. Van de week was ik op een bijeenkomst van ondernemers uit mijn eigen wijk. We zouden uitwisselen hoe we onze acquisitie aanpakten en elkaar tips geven. Een ondernemersadviseur zou wat theoretische kaders over het thema geven en ik was gevraagd te vertellen hoe ik die theorie in mijn praktijk toepas. (Mijn presentatie is overigens te downloaden op mijn LinkedIn-profiel, zie de link op deze pagina.)

Acquisitie is een duur woord voor opdrachten binnenhalen. De adviseur stak van wal met kwantitatieve methodes om je potentiële doelgroep in kaart te brengen, een plan met begroting te maken voor je marketinginspanningen en nog wat van dat soort cijfers. Ik ben niet zo van de cijfers. Dus ik vertel dat ik op zeker moment als doelgroep had gekozen voor ‘mensen met een beperking’ die voor lotgenoten hun verhaal willen schrijven. Daar had ik al een paar klanten van, dus ik kende hun behoefte. Ik kende ook hun koopkracht (veelal een uitkering) en wist dat ik dus bij hun intermediairs moest zijn. Ik vertelde dat ik niet had uitgerekend hoe groot mijn doelgroep was en hoeveel ze zouden kunnen afnemen of zo, maar dat ik, om de creativiteit op gang te helpen, uitgegaan was van een marketingbudget van €0,-. Ik wilde zo min mogelijk onbezoldigde uren draaien, dus mijn marketing mocht geen half dagdeel of zo per potentiële klant kosten. Geen dure advertenties, duur drukwerk in termen van mailings of flyers rondbrengen of uren bellen naar klanten die nog nooit van me hadden gehoord.

Nee. Ik begon met een informatiestand te regelen op een beurs voor mensen met een beperking in ruil voor een workshop ‘Schrijven voor lotgenoten’ tijdens dezelfde beurs. Ik vertelde dat ik mijn stand ruim van tevoren in mijn digitale nieuwsbrief, op mijn website en via LinkedIn en Twitter had aangekondigd aan mijn netwerk. Dat uiteraard alle workshopdeelnemers mijn visitekaartje en een zelfgeprinte flyer over mijn schrijfcoaching kregen. Dat ik de lijst met deelnemers (vooral de patiëntenorganisaties, lotgenotengroepen, welzijnsorganisaties, etc.) had bestudeerd en nog tijdens de beurs doelgericht organisaties in hun stand had benaderd met een informatiepakketje en een aanbod om eens een schrijfworkshop voor ze te verzorgen of een artikeltje in hun ledenorgaan te schrijven. Dat ik er een blog over had geschreven en deze op Twitter en LinkedIn had uitgevent. Dat ik in mijn stand zelfgeprinte flyers, mijn handleiding "Schrijf uw levensverhaal" en de openbaar uitgegeven boeken van klanten met PTSS had liggen en de stand had aangekleed met zelfgemaakte posters. Dat ik na afloop de websites van de aangesproken deelnemers die positief op mijn babbel hadden gereageerd, had bekeken op wat ik voor hen kon betekenen en hen had nagemaild. Dat ik links naar verschenen artikelen over mij of mijn boeken of diensten op mijn LinkedIn-profiel en website had gezet. Etc.

Zo was ik met heel veel inspiratie, creativiteit en plezier twee dagen bezig geweest voor honderden potentiële klanten (alle leden/klanten van al die organisaties) en mijn marktinginvestering was gelukkig blijven steken op wat visitekaartjes, printpapier en een inktcartridge voor de printer. Tegelijkertijd had ik weer allemaal bijzondere verhalen gehoord van mensen met een beperking die op één of andere manier hun leven weer een positieve draai hadden gegeven. Volop input voor mijn verhalenschrijverij, dus.


Ondernemen hoeft niet saai of riskant te zijn; het is heerlijk inspirerend. Zo moge het zijn.

vrijdag 21 januari 2011

De Indische noodzaak

Door mijn Indische achtergrond trek ik veel Indische klanten die de Tweede Wereldoorlog doorbrachten in het voormalige Nederlands-Indië, al dan niet in een Japans concentratiekamp. Het was zonder meer een tijd waarin de meeste mensen aldaar verschrikkelijke dingen meemaakten. En het is zonder meer waar dat zij na afloop al dan niet tegen wil en dank in een Nederland terecht kwamen dat geen aandacht voor hun verhalen had. Een Nederland dat druk was haar eigen oorlogsleed te verwerken en het land weer op te bouwen. Tragisch, maar een realiteit.

Nu zij in de herfst zijn van hun leven, vinden enkelen onder hen de moed om hun ervaringen op te schrijven. Soms om zelf rust in hun hoofd te krijgen, soms opdat (klein)kinderen kunnen lezen wat hun (groot)ouders hebben meegemaakt, soms om lotgenoten een hart onder de riem te steken. Én soms in de hoop om alsnog erkenning en begrip van het Nederlandse volk te krijgen voor het doorstane leed.

Die laatste hoop strand meestal op de onwil van Nederlandse uitgevers om die memoires of autobiografische romans te willen uitgeven. Enerzijds omdat de huidige markt niet zit te wachten op al die Indische egodocumenten over een relatief ver verleden, anderzijds omdat ze soms simpelweg de literaire kwaliteit missen om publiciteit of verkoopcijfers te genereren. Om uitgegeven te worden door een traditionele uitgever, moet je meer presteren dan alleen een ervaringsverhaal. Er moeten verrassende wendingen in het verhaal zitten, een literaire gelaagdheid die mensen aan het denken zet, het moet lezen als een trein, voortstuwend naar een adembenemende climax, de lezer moet kunnen zien, voelen, ruiken en proeven wat de hoofdpersonen meemaken, etc.

En uitgeven via een POD-uitgever en toch hoge verkoopcijfers genereren, vraagt om heel veel eigen initiatief op marketinggebied van de auteurs zelf. Niets iets waar de gemiddelde, brave Indischman in uitblinkt, want in de Indische cultuur rustte een streng taboe op het jezelf aanprijzen. Reden voor vele Indischen om wederom teleurgesteld de pen weer neer te leggen en zich al dan niet verbitterd te schikken.

Persoonlijk vind ik het echter heel belangrijk dat al die Indische memoires beschikbaar komen voor jongere generaties en andere geïnteresseerden. Niet omdat ik wel hoge verkoopcijfers denk te kunnen genereren, maar omdat ik het leed en de informatiehonger ken van de jongere generaties Indischen. Veel generatiegenoten en hun kinderen met (groot)ouders uit Indië kennen hun familiegeschiedenis niet. Ze weten dus niet waarom hun ouders hen hebben grootgebracht zoals ze dat hebben gedaan. Waarom ze misschien op voor hen onbegrijpelijke momenten ontzettend boos of verdrietig werden. Waarom ze er niet over konden praten. Waarom zij dit of dat wel of niet mochten, terwijl dat voor al hun leeftijdgenootjes de normaalste zaak van de wereld was. Waarom pa of ma zomaar uit hun leven verdween. Probeer dan maar eens vol vertrouwen anderen tegemoet te treden in situaties die je misschien in de verte ergens doen denken aan thuis. Dat gaat niet. Je leeft, denkt en handelt dan slechts vanuit angst. Misschien wel zonder dat je het je realiseert. Misschien omdat je het onbewust heb omgezet in ambitie of zorgzaamheid. Maar diep van binnen blijft het angst. En vroeg of laat blokkeert het je op een ongelegen moment.

Daarom zeg ik aan die Indische klanten: wees realistisch. Verwacht geen hoge verkoopcijfers, maar doe het toch. Voor je (klein)kinderen, voor je lotgenoten en hun kinderen. Voor jezelf. Of desnoods voor de archieven van instituten als het NIOD, zodat informatiebehoeftigen het toch kunnen raadplegen. Het is nodig.

Zo moge het zijn.

dinsdag 21 december 2010

Nieuwjaarsvuur


Een dagboekblaadje dwarrelt omhoog,
steeds hoger boven de vlammen
van ons Nieuwjaarsvuur.
Waar gaat het heen?
Was het ‘t blaadje met mooie momenten
of dat met de moeilijke?
Het andere blaadje kleurt geel, rood
en ten slotte wit,
gekoesterd, gerimpeld, kromgetrokken
en verteerd door de vlammen
van ons Nieuwjaarsvuur.
De vlammen zuigen nieuwe dagboekblaadjes aan
nog onbeschreven,
maar gekleurd door de warmte
en het licht
van ons Nieuwjaarsvuur.

Een kerst vol licht en een vurig Nieuwjaar!

vrijdag 10 december 2010

Kerst in mindere tijden

Ook mijn moeder wil haar memoires door mij laten optekenen voor haar kinderen en kleinkinderen. En dan opent zich een wereld waarvan ik flarden wel eerder had gehoord, maar die nu in een context, in een groter geheel klonken. Haar woorden werpen licht op hoe zij en haar familieleden de mensen zijn geworden die ik ken. Ik voel de verbondenheid met mijn familie groeien. Een detail over kerst.

Ze laat voorwerpen zien die ze heeft bewaard van vroeger. Een vergeelde, geborduurde boekenlegger, gemaakt van een versleten kledingstuk en restjes garen van andere, uitgehaalde, versleten kledingstukken. Of een babyhemdje, op dezelfde wijze gemaakt en versierd. Haar tante had haar verteld dat het cadeautjes waren die ze met kerst had gekregen toen ze in het concentratiekamp in Nederlands-Indië zaten, tijdens de Tweede Wereldoorlog. Uit de woorden van haar tante en de voorwerpen zelf, leidde mijn moeder af dat zelfs wanneer je in een concentratiekamp zit en haast niets meer hebt, er blijkbaar toch behoefte is om kerst te vieren en elkaar cadeaus te geven. Boeken hadden ze niet, dus de boekenlegger was blijkbaar bedoeld voor betere tijden. Babykleertjes waren natuurlijk een geschenk uit de hemel voor een tante die volkomen onverwacht in een kamp belandde met de pasgeboren baby van haar net na de bevalling overleden schoonzus. De baby was mijn oom Bernhard en mijn moeder, de oudere zus van oom Bernhard, was toen twee. Ze zijn altijd bij die tante blijven wonen.

Ook later had tante het nooit breed. Maar door in eigen tuin allerlei groenten, fruit en bessen te kweken, was er altijd fruit en groenten. Wat niet lang kon worden bewaard, werd in wekpotten geweckt en het hele gezin moest meehelpen bij dat proces. In de zomer plukten ze in het bos bramen, vossebessen en bosbessen, in de herfst paddestoelen en kastanjes. En zo kon het gebeuren dat een kerstdiner bestond uit zelf gemaakte groentensoep, gekweekte groenten met zelfgemaakte cranberrycompote, een heel klein stukje goedkoop vlees met veel paddestoelen en kastanjes, gegratineerde aardappeltjes en als toetje een zelf gemaakte gelatinepudding van zelfgemaakt bosbessensap met een toefje room. Super chique aan een feestelijk gedekte tafel, maar super goedkoop. Cadeaus? Altijd verantwoord en goedkoop en nooit meer dan één cadeau per persoon. Een informatief of literair boek voor de kinderen, al dan niet tweedehands of uit een aanbieding gevist. Een fles zelf gemaakte bisschopswijn of zelf gemaakte vruchtenlikeur voor de groten. Of een zelfgemaakt kerstversiersel. En tante was een overtuigd socialiste: geloof was opium voor het volk, dus de kerk kwam niet aan de kerst te pas. Kerst was gewoon een gezellig mid-winterfeest.

Ik herkende dat beeld van de tijd dat mijn eigen moeder na haar scheiding moest rondkomen van een part-time salaris als schoolmaatschappelijk werkster. We kweekten dan wel geen groenten meer in de tuin, maar nog wel allerlei bessen en druiven en die werden allemaal gegeten of verwerkt. En ook mijn broer en ik gingen graag mee het bos in om kastanjes, bramen, bosbessen en paddestoelen te zoeken. We wisten precies wanneer wat waar in het bos groeide. En ook onze kerstdiners leken in die tijd verdacht veel op wat ma vertelde over haar jeugd. Dat we het toch iets breder hadden dan mijn moeders 'ouderlijk gezin' vroeger, bleek uit de cadeaus: nooit tweedehands, maar nog steeds verantwoord en betaalbaar. Nooit computerspelletjes of plastic speelgoed en snoepgoed alleen met Sinterklaas en dan nog liefst zelfgemaakt (speculaas, boterletter, borstplaat). Dan wist je tenminste zeker dat er geen troep in zat. Zelf gebreide sjaals en truien hoorden ook tot de mogelijkheden. Nog steeds koop ik in november op de markt een pond amandelen om cadeau te doen aan mijn moeder, in de hoop dat ze dan met kerst met kerstkrans voor bij de koffie komt. Van zelf gemaakt bladerdeeg gevuld met zelfgemaakt banketspijs; lekkerder dan welke banketbakkerij ze ook kan maken. En zelfs nu ze een hersenbloeding heeft gehad, maakt ze ze nog steeds.

Familiebezoek met kerst stond in mijn en mijn moeders kindertijd nooit op het programma. Het was gewoon geen gebruik in onze familie, dus als er spanningen in de familie waren, legden die geen extra druk op het kerstdiner. Familiebezoekjes legde we af op verjaardagen. Wel hadden we op Tweede Kerstdag vaak studievrienden van ma over de vloer of gingen we daar zelf heen. Dat was altijd gezellig, want die hadden meestal kinderen van onze leeftijd. Dat mijn broer, mijn moeder en ik samen een kerstdiner maken en nuttigen, is altijd een fijne traditie gebleven, maar de deelnemers aan het diner zijn de afgelopen jaren gegroeid. Mijn broer brengt zijn zoontje mee en ik mijn man, zoontje en schoonmoeder. Ondanks dat mijn broer en ik inmiddels een goed inkomen hebben, is er aan het diner en de cadeaus eigenlijk nooit iets veranderd. Zo moge het zijn.

Fijne kerst!

Deze blog heb ik geschreven op verzoek van Joyce Spitters: http://hirundo-therapie.blogspot.com/2010/11/kerst-alsjeblieft-zeg-tips-en-steun.html

vrijdag 26 november 2010

Een boek groeit

Geen inspiratie? Schrijversblok? Het idee voor uw boek niet rond krijgen? Tip van de week: gewoon beginnen, want het groeit vanzelf!

De afgelopen weken zat ik in mijn maag met een boek dat ik voor een klant moet gaan schrijven. Een boek over een heel specifiek product, gecombineerd met het levensverhaal van de eigenaar/directeur. Dat is op zich al een uitdaging, want hoe koppel je het product aan een levensverhaal? Maar vanuit het denkkader van een biografe lag die link voor de hand: ik zou in het eerste interview steeds weer aansturen op de vraag "Wat is er in je leven gebeurd dat dit product je zo raakt? Dat het een passie is geworden? Dat je er een gevecht voor wilt aangaan met de gevestigde concurrentie?" Ik vermoed dat er in verschillende levensfasen aanknopingspunten liggen die deze gepassioneerdheid verklaren, ja, zelfs een logische stap doen vormen. En ik hoop dat als ik die aanknopingspunten kan vinden, ik ook een manier kan vinden om de productfoto’s met hun beschrijvingen in een logische volgorde kon plaatsen. Misschien tussen flarden van het levensverhaal heen, misschien apart in twee boekdelen, misschien nog anders.

Ter voorbereiding op het eerste interview, bladerde ik in catalogi van concurrenten en struinde ik het internet af. Enerzijds om kennis te maken met het product en de wereld daaromheen en anderzijds om met de vraag te kunnen stoeien hoe ik het nieuwe boek onderscheidend van de concurrentie kon maken. Nee, niet onderscheidend, maar met kop en schouders erbovenuit stekend en het daarmee ook interessant makend voor nieuwe doelgroepen. Dat het meer dan een catalogus zou worden door het levensverhaal, was al een eerste stap. Maar dan? In de catalogi van de concurrentie vond ik de productfoto’s technisch prachtig, maar verder ronduit saai en eentonig. Wat was het verhaal achter elk product? Wat kun je ermee? Wat vertelt het je? De fotografen waren allemaal mannen met oog voor techniek. Ik plaatste een vraag erover op LinkedIn in een discussiegroep waar veel fotografen in zaten, en kreeg gelukkig tal van reacties dat het anders kon. Alsof het zo moest zijn, bood een lokale fotografe wiens creatieve werk ik eerder had bewonderd, aan om eens met mij te brainstormen en voorbeelden te bekijken. Ik raakte enthousiast. Tal van mogelijkheden om het levensverhaal van de man en de verhalen van de producten binnen de rode draad van zijn passie vorm te geven stuiteren door mijn hoofd.

Ik heb nog geen letter op papier en wil nog een boel lezen over de achtergronden van het product. Want als verhalenverteller, geprikkeld door de ideeën van de fotografe, speel ik intussen ook nog met een ander ideetje: per productcategorie een piepklein fictieverhaaltje over de betekenis van zo’n product in het leven van bijvoorbeeld een meisje dat boos is op haar mama. Vijf regels. Of over het product in het leven van een vrouw die zich verheugt op de komende 18e verjaardag van haar zoon. Of nog anders. En dan een foto erbij van het product met een model op de achtergrond die bijvoorbeeld de hoofdpersoon uit dat fictieverhaaltje zou kunnen zijn. Of een accessoire uit dat verhaaltje. Of een symbool uit het verhaaltje als achtergrond: aarde of vuur of water?

Ik zie het boek weer helemaal zitten. Van een blok in mijn maag is het in een paar dagen uitgegroeid tot een bron van ideeën vol potentie.

Nu nog mijn klant overtuigen…