Geen inspiratie? Schrijversblok? Het idee voor uw boek niet rond krijgen? Tip van de week: gewoon beginnen, want het groeit vanzelf!
De afgelopen weken zat ik in mijn maag met een boek dat ik voor een klant moet gaan schrijven. Een boek over een heel specifiek product, gecombineerd met het levensverhaal van de eigenaar/directeur. Dat is op zich al een uitdaging, want hoe koppel je het product aan een levensverhaal? Maar vanuit het denkkader van een biografe lag die link voor de hand: ik zou in het eerste interview steeds weer aansturen op de vraag "Wat is er in je leven gebeurd dat dit product je zo raakt? Dat het een passie is geworden? Dat je er een gevecht voor wilt aangaan met de gevestigde concurrentie?" Ik vermoed dat er in verschillende levensfasen aanknopingspunten liggen die deze gepassioneerdheid verklaren, ja, zelfs een logische stap doen vormen. En ik hoop dat als ik die aanknopingspunten kan vinden, ik ook een manier kan vinden om de productfoto’s met hun beschrijvingen in een logische volgorde kon plaatsen. Misschien tussen flarden van het levensverhaal heen, misschien apart in twee boekdelen, misschien nog anders.
Ter voorbereiding op het eerste interview, bladerde ik in catalogi van concurrenten en struinde ik het internet af. Enerzijds om kennis te maken met het product en de wereld daaromheen en anderzijds om met de vraag te kunnen stoeien hoe ik het nieuwe boek onderscheidend van de concurrentie kon maken. Nee, niet onderscheidend, maar met kop en schouders erbovenuit stekend en het daarmee ook interessant makend voor nieuwe doelgroepen. Dat het meer dan een catalogus zou worden door het levensverhaal, was al een eerste stap. Maar dan? In de catalogi van de concurrentie vond ik de productfoto’s technisch prachtig, maar verder ronduit saai en eentonig. Wat was het verhaal achter elk product? Wat kun je ermee? Wat vertelt het je? De fotografen waren allemaal mannen met oog voor techniek. Ik plaatste een vraag erover op LinkedIn in een discussiegroep waar veel fotografen in zaten, en kreeg gelukkig tal van reacties dat het anders kon. Alsof het zo moest zijn, bood een lokale fotografe wiens creatieve werk ik eerder had bewonderd, aan om eens met mij te brainstormen en voorbeelden te bekijken. Ik raakte enthousiast. Tal van mogelijkheden om het levensverhaal van de man en de verhalen van de producten binnen de rode draad van zijn passie vorm te geven stuiteren door mijn hoofd.
Ik heb nog geen letter op papier en wil nog een boel lezen over de achtergronden van het product. Want als verhalenverteller, geprikkeld door de ideeën van de fotografe, speel ik intussen ook nog met een ander ideetje: per productcategorie een piepklein fictieverhaaltje over de betekenis van zo’n product in het leven van bijvoorbeeld een meisje dat boos is op haar mama. Vijf regels. Of over het product in het leven van een vrouw die zich verheugt op de komende 18e verjaardag van haar zoon. Of nog anders. En dan een foto erbij van het product met een model op de achtergrond die bijvoorbeeld de hoofdpersoon uit dat fictieverhaaltje zou kunnen zijn. Of een accessoire uit dat verhaaltje. Of een symbool uit het verhaaltje als achtergrond: aarde of vuur of water?
Ik zie het boek weer helemaal zitten. Van een blok in mijn maag is het in een paar dagen uitgegroeid tot een bron van ideeën vol potentie.
Nu nog mijn klant overtuigen…
vrijdag 26 november 2010
vrijdag 19 november 2010
Klaasdichten
De tijd van het zoeken naar rijmwoorden in een ritmische kadans is weer aangebroken. Eén ding heb ik door de jaren heen wel geleerd: een schrijfster van biografieën en verhalen is niet automatisch een begenadigd dichteres. Wat kan ik me in de poëzie toch een krakkemikkige amateur voelen.
Zo niet als kind, dus misschien moet ik weer eens op zoek naar het kind in mezelf. In mijn kinderdagboeken staan ellenlange lappen van Klaasgedichten volgestouwd met grappen en grollen over mijn slachtoffer uit de familiekring. Ik herinner me dat ik direct na het trekken van het lootje begon met het samenstellen van een zwartboek. Daarin schreef ik alle dingen die mijn slachtoffer dat jaar had uitgevreten of die hem waren overkomen en waar ik maar enigszins de draak mee kon steken. Ook het verlanglijstje hielp: een moeder die om degelijke, witte, linnen zakdoeken vroeg, kon uiteraard rekenen op een uitgebreide poëtische verhandeling over hoe zij zich ’s ochtends vroeg ontdeed van het nachtelijk opgehoopte lichaamsslijk. Misschien wel verpakt in een enorme hoestbonbon als surprise met een handleiding erbij voor een hilarische zoektocht naar de best werkende anti-hoest snoepjes waar je niet dik van werd. Er zal vast een uitgebreid assortiment van het genoemde snoep in de surprise hebben gezeten.
Dat had ik natuurlijk niet van een vreemde. Mijn familieleden deden niet voor me onder. Ik herinner me dat ik als kind vaak waardevolle dingen kwijt was: mijn viool in de schoolbus laten liggen, mijn horloge van het nachtkastje onder het matras verdwenen, een jas bij een vriendinnetje (in Duitsland) laten liggen, etc. Dat kwam mij op een enorme pot ‘vergeetpillen’ te staan met uiteraard een doktersrecept erbij vol grappen over mijn vergeetdelicten.
Maar hoe zetten wij vroeger nou zo’n doktersrecept of handleiding in elkaar? Ik herinner me dat de limerick favoriet was: een vast ritme en rijmschema, dat je alleen nog maar hoefde te vullen met woorden. Eén grap per couplet. Een woorden- of synoniemenboek kwam er nooit aan te pas; mijn kinder- en jeugdboeken vormden een rijke bron van inspiratie.
OK. Terug naar 2010. Zo moet het dus. Maar ik moet wel toegeven dat ik als kind veel meer tijd had voor het afwerken van dit soort protocollen. Alhoewel… Hoeveel avonduren spenderen wij in een doorsnee week voor de buis? Vol goede moed aan de slag, dus. U ook?
Er was eens een Tim in zijn tuintje
die krabde vol schrik op zijn kruintje.
Wat was het geval?
Een slak op zijn bal?
… eh… hoe kom ik nou uit bij dat varkentje van marsepein...
Succes!
Zo niet als kind, dus misschien moet ik weer eens op zoek naar het kind in mezelf. In mijn kinderdagboeken staan ellenlange lappen van Klaasgedichten volgestouwd met grappen en grollen over mijn slachtoffer uit de familiekring. Ik herinner me dat ik direct na het trekken van het lootje begon met het samenstellen van een zwartboek. Daarin schreef ik alle dingen die mijn slachtoffer dat jaar had uitgevreten of die hem waren overkomen en waar ik maar enigszins de draak mee kon steken. Ook het verlanglijstje hielp: een moeder die om degelijke, witte, linnen zakdoeken vroeg, kon uiteraard rekenen op een uitgebreide poëtische verhandeling over hoe zij zich ’s ochtends vroeg ontdeed van het nachtelijk opgehoopte lichaamsslijk. Misschien wel verpakt in een enorme hoestbonbon als surprise met een handleiding erbij voor een hilarische zoektocht naar de best werkende anti-hoest snoepjes waar je niet dik van werd. Er zal vast een uitgebreid assortiment van het genoemde snoep in de surprise hebben gezeten.
Dat had ik natuurlijk niet van een vreemde. Mijn familieleden deden niet voor me onder. Ik herinner me dat ik als kind vaak waardevolle dingen kwijt was: mijn viool in de schoolbus laten liggen, mijn horloge van het nachtkastje onder het matras verdwenen, een jas bij een vriendinnetje (in Duitsland) laten liggen, etc. Dat kwam mij op een enorme pot ‘vergeetpillen’ te staan met uiteraard een doktersrecept erbij vol grappen over mijn vergeetdelicten.
Maar hoe zetten wij vroeger nou zo’n doktersrecept of handleiding in elkaar? Ik herinner me dat de limerick favoriet was: een vast ritme en rijmschema, dat je alleen nog maar hoefde te vullen met woorden. Eén grap per couplet. Een woorden- of synoniemenboek kwam er nooit aan te pas; mijn kinder- en jeugdboeken vormden een rijke bron van inspiratie.
OK. Terug naar 2010. Zo moet het dus. Maar ik moet wel toegeven dat ik als kind veel meer tijd had voor het afwerken van dit soort protocollen. Alhoewel… Hoeveel avonduren spenderen wij in een doorsnee week voor de buis? Vol goede moed aan de slag, dus. U ook?
Er was eens een Tim in zijn tuintje
die krabde vol schrik op zijn kruintje.
Wat was het geval?
Een slak op zijn bal?
… eh… hoe kom ik nou uit bij dat varkentje van marsepein...
Succes!
donderdag 11 november 2010
Van CV, jongensboek of melodrama tot machtig boek
Sommige mannen die voor het eerst de pen opnemen om hun autobiografie te schrijven, schrijven iets dat lijkt op een jongensboek: alle dolle avonturen achter elkaar opgesomd met vooral veel bravoureverhalen over hoe ze elk gevaar wisten af te wenden. Of ze schrijven een soort curriculum vitae: een opeenvolging van wapenfeiten die ze als zakenman voor elkaar boksten. Sommige vrouwen daarentegen schrijven damesromans of melodrama’s: ze kunnen tot herhalens toe uitweiden over hun verlangens of verdriet of boosheid om wat hen is aangedaan en hoe ze daar vervolgens mee omgingen.
Nee, ga u nu niet angstvallig afvragen in welke categorie ik u indeel, want daar schiet niemand iets mee op. De waarheid is dat er in al die verhalen vaak echt een machtig mooi boek schuilt. Spannend, meeslepend, waardevol voor lotgenoten en hun naasten, inspirerend voor hen die nog aan het begin van hun leven staan. Maar dan…
Hoe doe je dat nou eigenlijk? Wel uw emoties in het boek verwerken opdat de lezer kan meeleven, maar ook weer niet zodanig overdrijven dat het tot irritaties leidt of zelfs onbedoeld op de lachspieren gaat werken. Zoals te doen gebruikelijk in de schrijverij, is er geen goed of fout in deze. Wel heeft elke keuze een effect en welk effect wilt u bewerkstelligen?
“Ik werd woedend”, is voor elke lezer duidelijk, maar verder zegt het niet zoveel. De lezer zal zich afvragen ‘Ja, en wat deed je met die woede of wat deed de woede met jou?’
“Woedend schreeuwde ik door mijn tranen heen dat ze haar kloteopmerkingen voortaan maar in d’r reet moest steken. Stampvoetend liep ik eens en voorgoed het kantoor uit.”, laat niets meer aan de lezers fantasie over. En als u verderop nog wat van dat soort emotionele beschrijvingen verwerkt, dan neigt het al gauw naar een melodrama.
“De aderen bij mijn slapen lieten hun geklop voelen”, geeft een gedetailleerd beeld, waar de lezer de rest bij mag fantaseren.
“Daarop verliet ik het smetteloze kantoor. Tot op heden heb ik er nooit meer een voet gezet”, zegt niets over de emotie, maar de lezer kan helemaal meeleven met de conclusie. Bovendien geeft u hem de ruimte om zijn eigen fantasie aan het werk te zetten voor de beelden en niet vermelde woorden.
En zo zijn er vast nog meer methodes te bedenken. Welke is de uwe? Welke past bij uw verhaal en verteltrant?
Veel schrijfplezier!
Nee, ga u nu niet angstvallig afvragen in welke categorie ik u indeel, want daar schiet niemand iets mee op. De waarheid is dat er in al die verhalen vaak echt een machtig mooi boek schuilt. Spannend, meeslepend, waardevol voor lotgenoten en hun naasten, inspirerend voor hen die nog aan het begin van hun leven staan. Maar dan…
Hoe doe je dat nou eigenlijk? Wel uw emoties in het boek verwerken opdat de lezer kan meeleven, maar ook weer niet zodanig overdrijven dat het tot irritaties leidt of zelfs onbedoeld op de lachspieren gaat werken. Zoals te doen gebruikelijk in de schrijverij, is er geen goed of fout in deze. Wel heeft elke keuze een effect en welk effect wilt u bewerkstelligen?
“Ik werd woedend”, is voor elke lezer duidelijk, maar verder zegt het niet zoveel. De lezer zal zich afvragen ‘Ja, en wat deed je met die woede of wat deed de woede met jou?’
“Woedend schreeuwde ik door mijn tranen heen dat ze haar kloteopmerkingen voortaan maar in d’r reet moest steken. Stampvoetend liep ik eens en voorgoed het kantoor uit.”, laat niets meer aan de lezers fantasie over. En als u verderop nog wat van dat soort emotionele beschrijvingen verwerkt, dan neigt het al gauw naar een melodrama.
“De aderen bij mijn slapen lieten hun geklop voelen”, geeft een gedetailleerd beeld, waar de lezer de rest bij mag fantaseren.
“Daarop verliet ik het smetteloze kantoor. Tot op heden heb ik er nooit meer een voet gezet”, zegt niets over de emotie, maar de lezer kan helemaal meeleven met de conclusie. Bovendien geeft u hem de ruimte om zijn eigen fantasie aan het werk te zetten voor de beelden en niet vermelde woorden.
En zo zijn er vast nog meer methodes te bedenken. Welke is de uwe? Welke past bij uw verhaal en verteltrant?
Veel schrijfplezier!
maandag 25 oktober 2010
CV = ik

Laatst werd ik sinds tijden weer eens om een cv gevraagd. Ik graaf in mijn bestanden en jawel ik vind een oud cv. Bij opening ben ik aangenaam verrast: wow! Ik zie een foto van mijzelf als kind, geamuseerd luisterend naar mijn opa die vertelt over een poppetje. Rechts onderin een recentere foto als klein inzetje. Bovenin mijn slogan annex ambitie annex passie naast mijn logo, in het midden mijn ervaring en ergens onderin de basis: mijn opleiding. Alles in de gele kleur en het lettertype uit mijn huisstijl (nou ja, bijna). Heel simpel in Word opgemaakt. Het kan nog creatiever, bedenk ik me, en tegenwoordig zou ik het in Publisher doen, maar dit is een goed uitgangspunt.
Ik word er blij van, want ik had er eigenlijk op gerekend dat ik een saai standaard opgemaakt cv zou moeten updaten. Maar dit cv maakt mij enthousiast: dit ben ik, het straalt uit wat ik wil zijn en toont tegelijk de basis van waaruit ik werk. Eigenlijk zou ik iedere sollicitant een cv toewensen die dit gevoel oproept.
donderdag 14 oktober 2010
Met Tim is alles goed
Onze kleine Tim was vanochtend weer een heerlijk vrolijk ventje, totdat het tijd werd om naar het kinderdagverblijf te gaan.
8.25 uur.
Uit zichzelf vraagt hij op vrolijke toon:
“Berenstad?”
Ik zeg enthousiast “Ja, ga je mee?”
“Ja!”
Tim stuift naar zijn auto’s en gaat spelen.
“Tim, volgens mij is de Berenstad die kant op. Je wilde toch mee?”
“Ja!” en hij pakt nog een auto.
"Wil Tim alleen thuis blijven? OK, gaat mama alleen naar de Berenstad. Dag!"
"Tim toch mee! Tim toch mee!"
Maar hij rent niet zoals gewoonlijk in mijn armen. Hij pakt nog een auto. Ik loop naar hem toe en pakt een handje.
“Kom, Tim, we gaan een jasje aantrekken.”
“Opruimen! Opruimen!”
“Oh, wat goed; ruim eerst de auto’s maar op, dan.”
Nadat de auto’s weer keurig in de doos liggen:
“Poepen! Wc!”
Zucht. Hij had vanochtend vroeg toch al keurig een plasje en een poepje op de wc gedaan? Terwijl ik zijn broekje naar beneden trek, ruik ik de poep in zijn luier al. Zucht. Ik til hem op en neem hem brullend mee naar boven, naar de commode.
“Wc! Wc!”
“Ja, Tim, maar je billen zitten helemaal onder de poep; zo kun je niet op de wc. Mama gaat eerst je billen schoon maken.”
“Wc! Plassen! Wc!”
Ik maak de billen van een brullend ventje schoon en even later zit Tim met schone billen op de wc.
8.30 uur
“Tim, we hebben geen tijd meer voor een boekje. Snel plassen en dan gaan we weg. Mama trekt vast haar jas en schoenen aan.”
“Boekje lezen! Boekje lezen!”
“Heb je al een plasje gedaan?”
“Pshshshsh!” zegt Tim.
Ik trek mijn jas en schoenen aan.
“Boekje lezen! Boekje lezen!”
“Nee, Tim, daar hebben we geen tijd meer voor, we moeten naar de Berenstad. Heb je al een plasje gedaan?”
“Pshshshsh!” zegt Tim.
Er gaat duidelijk geen plasje komen.
8.35 uur
“Jij hoeft helemaal niet te plassen, hè? Kom, mama gaat je broek aantrekken en dan gaan we.”
“Plassen! Plassen!”
Brullend krijgt Tim een schone luier en een broek aan. Hij blijft brullen als we buiten komen en dat komt me op een dikke grijns van de buurman te staan, ook een jonge papa. Pas als de busbaan begint te rinkelen is Tim weer in zijn element.
8.40 uur
“Tingeling, busje aan!”
Het gaat goed tot we de busbaan overgestoken zijn, want bussen kijken is een favoriete bezigheid. Maar voorbij de busbaan begint een nieuw ritueel: bij iedere tingeling blijft Tim stil staan, draait zich om en zegt:
“Tingeling! Busje aan, kijken!”
“Tim, je mag nog één keer kijken en dan gaan we stappen. Niet meer stilstaan en bussen kijken. Die zijn er vanmiddag ook weer.”
Samen kijken we naar een voorbij sjezende groene bus, een rode en een wit-grijze. We benoemen de kleuren en of het een grote of kleine bus is. Dan springt het voetgangerslicht weer op groen.
“Zeg maar: dag bus!”
Tim laat zich meetronen, maar bij de eerstvolgende tingeling, staat hij weer stil en draait zich weer om.
“Kijken!”
“Nee, Tim, nu gaan we stappen.”
Tim gaat op de grond zitten met een dikke grijns.
“Tim, als je nu niet snel gaat staan en stappen, gaat mama je dragen.”
Tim blijft triomfantelijk zitten. Ik tel tot drie en til hem op.
“Zelf stappen! Zelf stappen!”
“Nee, Tim, mama heeft je laten kiezen tussen zelf stappen of blijven zitten en gedragen worden, en jij koos voor zitten blijven. Dan gaat mama je dragen.”
“Zelf stappen, zelf stappen!”
Ik draag een brullend jongetje tot aan de bakker. Die staat net broodjes in zijn bestelbus te laden.
“Kijk, Tim, de bakker laad zijn broodjes in de auto. Die gaat hij naar de mensen brengen.”
Tim kijkt met nog een paar tranen op zijn wangen. Om 8.50 stappen we eindelijk de Berenstad binnen. Juf Nadie:
“Is alles goed met hem?”
“Ja, hoor!”
Met Tim is alles goed. Maar mama moet het ochtendritueel eerst even van zich afschrijven, voordat ze zich kan concentreren op de offertes die vandaag moeten worden geschreven.
8.25 uur.
Uit zichzelf vraagt hij op vrolijke toon:
“Berenstad?”
Ik zeg enthousiast “Ja, ga je mee?”
“Ja!”
Tim stuift naar zijn auto’s en gaat spelen.
“Tim, volgens mij is de Berenstad die kant op. Je wilde toch mee?”
“Ja!” en hij pakt nog een auto.
"Wil Tim alleen thuis blijven? OK, gaat mama alleen naar de Berenstad. Dag!"
"Tim toch mee! Tim toch mee!"
Maar hij rent niet zoals gewoonlijk in mijn armen. Hij pakt nog een auto. Ik loop naar hem toe en pakt een handje.
“Kom, Tim, we gaan een jasje aantrekken.”
“Opruimen! Opruimen!”
“Oh, wat goed; ruim eerst de auto’s maar op, dan.”
Nadat de auto’s weer keurig in de doos liggen:
“Poepen! Wc!”
Zucht. Hij had vanochtend vroeg toch al keurig een plasje en een poepje op de wc gedaan? Terwijl ik zijn broekje naar beneden trek, ruik ik de poep in zijn luier al. Zucht. Ik til hem op en neem hem brullend mee naar boven, naar de commode.
“Wc! Wc!”
“Ja, Tim, maar je billen zitten helemaal onder de poep; zo kun je niet op de wc. Mama gaat eerst je billen schoon maken.”
“Wc! Plassen! Wc!”
Ik maak de billen van een brullend ventje schoon en even later zit Tim met schone billen op de wc.
8.30 uur
“Tim, we hebben geen tijd meer voor een boekje. Snel plassen en dan gaan we weg. Mama trekt vast haar jas en schoenen aan.”
“Boekje lezen! Boekje lezen!”
“Heb je al een plasje gedaan?”
“Pshshshsh!” zegt Tim.
Ik trek mijn jas en schoenen aan.
“Boekje lezen! Boekje lezen!”
“Nee, Tim, daar hebben we geen tijd meer voor, we moeten naar de Berenstad. Heb je al een plasje gedaan?”
“Pshshshsh!” zegt Tim.
Er gaat duidelijk geen plasje komen.
8.35 uur
“Jij hoeft helemaal niet te plassen, hè? Kom, mama gaat je broek aantrekken en dan gaan we.”
“Plassen! Plassen!”
Brullend krijgt Tim een schone luier en een broek aan. Hij blijft brullen als we buiten komen en dat komt me op een dikke grijns van de buurman te staan, ook een jonge papa. Pas als de busbaan begint te rinkelen is Tim weer in zijn element.
8.40 uur
“Tingeling, busje aan!”
Het gaat goed tot we de busbaan overgestoken zijn, want bussen kijken is een favoriete bezigheid. Maar voorbij de busbaan begint een nieuw ritueel: bij iedere tingeling blijft Tim stil staan, draait zich om en zegt:
“Tingeling! Busje aan, kijken!”
“Tim, je mag nog één keer kijken en dan gaan we stappen. Niet meer stilstaan en bussen kijken. Die zijn er vanmiddag ook weer.”
Samen kijken we naar een voorbij sjezende groene bus, een rode en een wit-grijze. We benoemen de kleuren en of het een grote of kleine bus is. Dan springt het voetgangerslicht weer op groen.
“Zeg maar: dag bus!”
Tim laat zich meetronen, maar bij de eerstvolgende tingeling, staat hij weer stil en draait zich weer om.
“Kijken!”
“Nee, Tim, nu gaan we stappen.”
Tim gaat op de grond zitten met een dikke grijns.
“Tim, als je nu niet snel gaat staan en stappen, gaat mama je dragen.”
Tim blijft triomfantelijk zitten. Ik tel tot drie en til hem op.
“Zelf stappen! Zelf stappen!”
“Nee, Tim, mama heeft je laten kiezen tussen zelf stappen of blijven zitten en gedragen worden, en jij koos voor zitten blijven. Dan gaat mama je dragen.”
“Zelf stappen, zelf stappen!”
Ik draag een brullend jongetje tot aan de bakker. Die staat net broodjes in zijn bestelbus te laden.
“Kijk, Tim, de bakker laad zijn broodjes in de auto. Die gaat hij naar de mensen brengen.”
Tim kijkt met nog een paar tranen op zijn wangen. Om 8.50 stappen we eindelijk de Berenstad binnen. Juf Nadie:
“Is alles goed met hem?”
“Ja, hoor!”
Met Tim is alles goed. Maar mama moet het ochtendritueel eerst even van zich afschrijven, voordat ze zich kan concentreren op de offertes die vandaag moeten worden geschreven.
vrijdag 8 oktober 2010
Schrijven is logica, kinderen ook
Op mamadag liepen kleine Tim en ik weer eens tegen de logica van het schrijven aan. Het consultatiebureau houdt spreekuur tussen één en vier in de middag. Ook de kinderboerderij houdt dergelijke openingstijden aan. Tim slaapt elke middag tussen één en vier, net als bijna elke andere peuter. Tja. De kinderboerderij kunnen we inruilen voor andere activiteiten, maar het consultatiebureau niet. Brullen, dus, toen ik de kleine man na een uurtje slapen wakker maakte: "Slapen! Slapen!" Pas toen hij de wind door zijn haren voelde, bedacht hij dat hij nu lekker buiten mocht stappen en bedaarde hij. Toch kostte het mama nog behoorlijk wat tact en inventiviteit om het moeie kereltje ertoe te verleiden om de speloefeningen van de kinderarts uit te voeren. Troost: na afloop mocht ie doorstappen naar de kinderboerderij: "Geitjes! Geitjes!"
Wat heef Tim te maken met de logica van het schrijven? Alles. Het is gewoon een staaltje aanpassen aan je doelgroep. Van de week ontving ik een boekje van een klant met de vraag of ik ideeën had hoe ze in een herdruk de boodschap duidelijker konden laten overkomen. Al lezend op de bank, noteer ik mijn commentaar puntgewijs in een kladdocumentje op mijn smartphone. Na lezing bleek mijn opsomming het onderwerp van studie aardig te tekenen: de opsomming was net zo'n onoverzichtelijke brei van info als het boekje zelf. Wel vond ik het boek boeiende materie die de lezer echt verleid om uit te vissen waar het heengaat, maar pffft, daar moest je als lezer wel wat voor over hebben. Hoe kon ik mijn commentaar helder opschrijven, zodat de klant er een beter boek van kon maken? Schools begon ik waar ik heb geleerd dat elke communicatie-uiting moet beginnen: wie is de doelgroep, wat is hun informatiebehoefte en wat is het doel van de klant?
Toen ik dat eenmaal op een rijtje had, vielen de puzzelstukjes als vanzelf op hun plek: als je wilt dat de doelgroep verder leest, moet je beginnen met een teaser die de doelgroep recht in het hart raakt, dan een herkenbaar voorbeeldlevensverhaal als eerste hoofdstuk. Als je wilt dat de doelgroep inzicht krijgt in Y, moet je vervolgens ... En zo kon ik op een heldere, vloeiende manier de mijn rommelige opsomming herstructureren tot een goed advies.
Als het consultatiebureau geen monopolie had, zouden ze waarschijnlijk de peuters in de ochtend laten komen, de kleuters in de middag en de baby's in overleg met de moeders tussendoor. De vele part-timers onder de verpleegkundigen en kinderartsen kunnen vervolgens naar eigen wens intekenen op de spreekuren van de verschillende consultatiebureaus in de wijken (er zijn er zat, lijkt me) en zo hun eigen rooster samenstellen. Nu nog de kinderboerderijvrijwilligers overtuigen...
Wat heef Tim te maken met de logica van het schrijven? Alles. Het is gewoon een staaltje aanpassen aan je doelgroep. Van de week ontving ik een boekje van een klant met de vraag of ik ideeën had hoe ze in een herdruk de boodschap duidelijker konden laten overkomen. Al lezend op de bank, noteer ik mijn commentaar puntgewijs in een kladdocumentje op mijn smartphone. Na lezing bleek mijn opsomming het onderwerp van studie aardig te tekenen: de opsomming was net zo'n onoverzichtelijke brei van info als het boekje zelf. Wel vond ik het boek boeiende materie die de lezer echt verleid om uit te vissen waar het heengaat, maar pffft, daar moest je als lezer wel wat voor over hebben. Hoe kon ik mijn commentaar helder opschrijven, zodat de klant er een beter boek van kon maken? Schools begon ik waar ik heb geleerd dat elke communicatie-uiting moet beginnen: wie is de doelgroep, wat is hun informatiebehoefte en wat is het doel van de klant?
Toen ik dat eenmaal op een rijtje had, vielen de puzzelstukjes als vanzelf op hun plek: als je wilt dat de doelgroep verder leest, moet je beginnen met een teaser die de doelgroep recht in het hart raakt, dan een herkenbaar voorbeeldlevensverhaal als eerste hoofdstuk. Als je wilt dat de doelgroep inzicht krijgt in Y, moet je vervolgens ... En zo kon ik op een heldere, vloeiende manier de mijn rommelige opsomming herstructureren tot een goed advies.
Als het consultatiebureau geen monopolie had, zouden ze waarschijnlijk de peuters in de ochtend laten komen, de kleuters in de middag en de baby's in overleg met de moeders tussendoor. De vele part-timers onder de verpleegkundigen en kinderartsen kunnen vervolgens naar eigen wens intekenen op de spreekuren van de verschillende consultatiebureaus in de wijken (er zijn er zat, lijkt me) en zo hun eigen rooster samenstellen. Nu nog de kinderboerderijvrijwilligers overtuigen...
donderdag 2 september 2010
Tranen en Parels
Dat is toch de titel geworden van de autobiografische roman van mijn nieuwe, Indische auteurs Marcelle Simon en John Tumbelaka. Ondanks mijn bezwaar van 'melodrama', hebben de auteurs mij ervan overtuigd dat het de enige juiste titel was. En ze krijgen gelijk, want de verkoop loopt.
Als twee auteurs één boek schrijven, bestaat altijd het gevaar dat de stukken van de één qua stijl mijlenver afstaan van die van de ander. Anderzijds, wanneer de één vanuit het gezichtspunt van het ene hoofdkarakter schrijft en de ander vanuit dat van het andere, dan heeft dat juist ook weer zijn versterkende effect. Gelukkig is precies dat het geval bij dit boek. Waar Lily vooral stilstaat bij haar beleving van deze heftige, onderbroken romance, vertelt Ben juist de bravouredetails over 'zijn' oorlog in Indië en hoe gebeurtenissen daarna de geliefden uiteen hielden. Ik zal eerlijk toegeven dat ik van tevoren bang was voor het effect. Toch gewaagd. En zie. Lezers bestellen bij om het aan anderen cadeau te doen.
Zo moge het zijn.
Als twee auteurs één boek schrijven, bestaat altijd het gevaar dat de stukken van de één qua stijl mijlenver afstaan van die van de ander. Anderzijds, wanneer de één vanuit het gezichtspunt van het ene hoofdkarakter schrijft en de ander vanuit dat van het andere, dan heeft dat juist ook weer zijn versterkende effect. Gelukkig is precies dat het geval bij dit boek. Waar Lily vooral stilstaat bij haar beleving van deze heftige, onderbroken romance, vertelt Ben juist de bravouredetails over 'zijn' oorlog in Indië en hoe gebeurtenissen daarna de geliefden uiteen hielden. Ik zal eerlijk toegeven dat ik van tevoren bang was voor het effect. Toch gewaagd. En zie. Lezers bestellen bij om het aan anderen cadeau te doen.
Zo moge het zijn.
Abonneren op:
Posts (Atom)